Anton_v_U schreef:
zie figuur,
Linkerkant: stukje schroefdraad van de bout dat omhoog stuitert tegen schroefdraad van de verticale spindel met schroefdraad onder hoek Θ. Het stuiteren betekent dat de bout met een verticale kracht F-Fz tegen het schroefdraad van de spindel wordt geduwd. F is de kracht door het stuiteren zonder de zwaartekracht (als je de zwaartekracht wegneemt, stuitert het even hard met kracht F tegen de bovenkant en tegen de onderkant)
Als je een wrijvingscoëfficiënt f aanneemt en dynamische wrijving in beide gevallen (i.e. er is beweging), kun je de resulterende kracht Fres,los waarmee de bout langs het schroefdraad los draait berekenen (zie constructie).
Rechterkant: stukje schroefdraad van de bout stuitert omlaag. Daaruit volgt op dezelfde manier Fres, vast
Het verschil is voor kleine hoek positief, dat wil zeggen dat de bout los trilt als de bout even lang los draait met Fres,los ondervindt als vast draait met Fres,vast
Uw conclusie over dat de moer lostrilt bij een kleine hoek, volg ik even niet.
Zonder zwaartekracht, zonder verliezen en zonder formules, zou de situatie symetrisch zijn en zo de moer nergens heen gaan, alleen een beetje even ver linksom en rechtsom.
Ik heb nog wel twee argumenten voor losdraaien.
1 als de fietsbel een stoot omhoog krijgt, zal de bel los willen draaien, door de klap die hij maakt met het schroefdraad..
Daar mee is de bel tevens energie kwijt geraakt.
Als die dus weer tegen de onderkant van het schroefdraad terug valt is dat met minder energie.
De kracht om de bel terug te laten draaien is dus kleiner.
2 Voor losdraaiende moeren geldt waarschijnlijk, dat trillingen niet alleen in de lengterichting van de bout gaan.
Het materiaal waar de bout in zit zal waarschijnlijk ook sinusvomige trillingen hebben.
Dat wil zeggen, dat het uiteinde van de bout heen en weer zwaait.
Dat werk dan een centrifugale kracht op die de moer naar het einde van de bout wil laten bewegen.