maar dat alleen de snelheid vertelt voor degene die stilstaat ten opzichte van de ether.
Marco, ik zie het zo: Waarom is het licht van een auto die met 100 per uur licht uitzendt, even snel als het licht dat een stilstaande man met een zaklamp uitstraalt?
Stel dat de ether "of de ruimtetijd" ingedeeld is in stulkjes ruimte (ruimtebits). die oscilleren tussen een maximale uitzetting en een minimale toestand. De maximale toestand streeft naar een oneindig grote ruimte, de minimale toestand naar een infinitisimaal. De tijd tussen die twee toestanden is de Plancktijd (in de zin van de kleinste tijd die er bestaat, niet in de zin van de kleinst meetbare tijd). Het is kleinste tijd nodig voor een oscillatie waarbij de kleinste vorm van de ruimtebit uitgoeit tot de grootste vorm. De beperking in tijd zorgt ervoor samen met tegendruk van omringende ruimtebits, dat het ruimtebit niet oneindig groeit of krimpt, want elke ruimtebit bezit potentiëel die mogelijkheid.
De expansiefase is die waarbij de ruimtebit sferisch groeit vanuit de kleinste vorm tot de grootste vorm. De straal van dit sferisch krachtveld (krachtvelden werken sferisch) ,zet uit met een Plancklengte gedurende een planktijd, en dit aan de lichtsnelheid.
Een contractiefase werkt net omgekeerd. Beide wisselen zich af in een actie reactie patroon
De onderlinge druk van de ruimtebits, maakt dat de ruimtebits in essentie van bolvorm in een kubusvorm, gedwongen worden. De helft van de tijd is een ruimtebit in contractiefase, en de helft van de tijd in expansiefase. Het hele vacuüm van het heelal is gevuld met aaneensluitende ruimtebits, die voor de helft in expansie zijn, en voor de helft in contractie. De lege ruimte is dus neutraal (de helft min de helft is nul) tenzij een andere kracht erop werkt, b.v. de tijdperiode dat er voor elke fase beschikbaar is. Zo kan de ether ijler zijn, als de ruimtebits daar langer in expansie staan, en gedrongener als zich het omgedeerde voordoet. Maar dat is voor later.
Elke ruimtebit is omhult door 6 ruimtebits in expansiefase, en op de hoekpunten 6 ruimtebits in contracitefase. De weerstand van de omringende ruimtebits in expansiefase zorgen ervoor, samen met de beperkte tijd en snelheid voor, dat een expansiefase niet oneindig groeit, of niet oneindig krimpt.
Komt er nu een snelle wagen met zijn koplampen aan, dan zal het licht dat die koplampen uitzenden door ruimtebits in
contractiefase in discrete hoeveelheden opgenomen worden in de vorm van gescheiden "lichtpulsen" (in contractiefase is een ruimtebit aantrekkend, en is het een "open systeem").
Door de tegendruk van de omringende ruimebits, zal de lichtpuls (foton?) doorgegeven worden naar de volgende ruimtebit in contractiefase, en dit aan de lichtsnelheid. De richting die de impuls aanneemt, die van de pijl van de tijd, steeds naar de toekomst, dus weg van de bron. De discrete structuur van de 'lege ruimte' zorgt er dus voor dat het licht steeds aan de lichtsnelheid doorgegeven en ontvangen wordt, wat ook de relatieve snelheid van de bron of de ontvanger is. Tenzij een van die twee de bron of ontvanger zich met de lichtsnelheid zou bewegen..