Heb ik het juist als ik schrijf; dat vanuit een vast punt dat niet meedraait met de aarde, de appel aan de Noordpool (als hij 10 meter hoog hangt), 10 meter aflegt in een seconde, en dat de appel aan de evenaar ± 474 meter (de hypothenusa) aflegt, ook in een seconde.
Niet helemaal. De valtijd vanaf 10 meter hoog aan de pool is ongeveer 1,414 seconden. s=0,5at
2 dus t=√(s/0,5a).
Bij a=10 m/s
2 en s=10 meter is t dus √2s
2 = 1,414 s.
Vanuit een mee roterend referentiekader (een waarnemer naast de boom), echter zullen beide appels 10 meter vallen in een seconde.
Geen rekening houdend met de kleine afwijking door de rotatiesnelheid, vallen beide appels in dit referentiestelsel in ongeveer 1,414 seconden.
Mag ik daaruit besluiten dat de waarneming van de snelheid van de vallende appels (ook de tijd) afhankelijk is van de positie en waarneming van de waarnemer én de werking van de zwaartekracht?
Natuurlijk bepaalt de zwaartekracht de versnelling en daarmee de snelheid op een bepaald tijdstip, maar de waarneming zelf beïnvloedt niets. Het gaat niet om alleen om de positie, maar het totale referentiestelsel van de waarnemer. Een niet roterende waarnemer op hoogte x boven de noordpool meet hetzelfde als zo'n waarnemer op hoogte y boven de pool, en dat zijn verschillende posities. Iedere waarnemer in een mee roterend referentiestelsel ergens op de rotatie-as van de Aarde zal hetzelfde meten.
En dat de appel aan de evenaar, net zoals het vliegtuig, ook in vrije val onderhevig is aan de zwaartekracht; en dus niet zomaar gewichtsloos is en een geodeet (vervorming door een massa van de ruimtetijd) volgt, maar aangetrokken wordt door een roterend massamiddelpunt?
De appel is in vrije val, maar het vliegtuig niet. De door jou eerder genoemde 'vomit comet' is een voorbeeld waarbij een vliegtuig en haar inhoud tijdelijk in vrije val kunnen komen (in feite gecontroleerd neerstorten).
De appel is in vrije val, ervaart gewichtloosheid. In AR termen volgt de vallende appel de kortste weg (de geodeet) door de ruimtetijd en is de zwaartekracht geen kracht.
In klassieke termen is een object gewichtloos als er geen externe kracht, maar ook als alleen de zwaartekracht er op inwerkt. In deze benadering ervaart een vrij vallende appel gewichtloosheid omdat de zwaartekracht op ieder punt binnen de appel een even grote invloed heeft, zodat er geen resulterende kracht ervaren wordt. Nergens in de appel is er sprake van druk- of trekkrachten a.g.v. de zwaartekracht in een uniform zwaartekrachtsveld. Dat ontbreken van enige te meten kracht noemen we in klassieke termen gewichtloosheid. Tevens kan er ook klassiek geen onderscheid ervaren/gemeten worden tussen vrije val in een homogeen zwaartekrachtsveld en 'stil hangen' of onversneld bewegen ver buiten het bereik van zwaartekracht.
Dit alles is je al eerder een aantal keren toegelicht, lees die topics nog eens door als je het nog niet begrijpt. Hier drie van de vele:
klik,
klik en
klik.