Nog even terug naar de aanleiding. De aanname is dat in een roterende opstelling de krimp ten gevolge van de etherwind met enige vertraging doorwerkt, c.q. met eindige snelheid wordt doorgegeven. Een molecuul in een massaspectrometer doet precies hetzelfde als de moleculen van een roterende meetlat, namelijk een rondje draaien, of in ieder geval een deel daarvan.
Dat betekent dat dezelfde effecten op zouden moeten treden. Het deeltje zou, afhankelijk van de precieze bewegingsrichting ten opzichte van de ether, meer of juist minder ingeduwd moeten worden door de etherwind. Maar de mate waarin het deeltje wordt ingedrukt loopt niet synchroon met de mate waarin de ether aan het duwen is, en dat betekent dat de (ethercompenserende) vergelijkingen die normaal gesproken gelden voor de transformatie van natuurwetten niet op dezelfde manier kunnen gelden voor dat deeltje.
Dit nog los van het punt dat het deeltje doordat het wisselend wordt ingedrukt een wisselende ladingsdichtheid heeft, en daardoor elektromagnetische straling zou moeten uitzenden, die de baan van het deeltje beïnvloedt. Dit afhankelijk van de mate waarin de boel wordt ingeduwd, met andere woorden, afhankelijk van de precieze richtingen waar de etherwind vandaan komt.