Back2Basics schreef:Het zit gewoon in de definitie van logaritmen (bron: wikipedia):
"De logaritme van een bepaald getal is de exponent waarmee een constante waarde, het grondtal, moet worden verheven om dat bepaalde getal als resultaat te verkrijgen."
Daarbij geldt dat het 'bepaalde getal' groter moet zijn dan 0.
Vaak schrijft men
.
Ik geef er de voorkeur aan om enkele letters in te wisselen, en ik krijg dan: glog(u)=m <=> gm=u, waarbij g het grondtal voorstelt, m de macht, en u de uitkomst: grondtal g tot de macht m is uitkomst u.
Daar gaan we vanuit. Bij het grondtal e heet
elog(x) de
natuurlijke logaritme of
neperse logaritme van x, ook wel geschreven als " ln(x) ". (De
Briggse logaritme is de logaritme met grondtal 10.)
We bewijzen eerst dat ln(x) voor 0<x<1 niet 0 kan zijn. Als ln(x)
wel 0 zou zijn, zou er moeten gelden dat: e
0 = x. Maar e
0 = 1, dus zouden we hebben: x=1 in strijd met het uitgangspunt dat 0<x<1. Dus kan ln(x) voor 0<x<1 niet 0 zijn.
We gaan opnieuw uit van 0<x<1. Stel dat ln(q) nu voor een q uit (0,1) een positieve uitkomst p zou hebben. Dan zouden we hebben dat e
p = q < 1. Maar we weten (en kunnen ook in de zogeheten analyse bewijzen) dat geldt e
p > 1 voor positieve p. Dus zou er moeten gelden dat: 1 < e
p < 1, hetgeen een ongerijmdheid is. Bijgevolg kan het niet zo zijn dat ln(q) voor een q uit (0,1) een positieve uitkomst p heeft. Dus is ln(x) voor 0<x<1 niet-positief.
Combinatie van bovenstaande resultaten geeft dat ln(x) voor 0<x<1 negatief is.