Ik weet niets van baggeren, maar ik vond dit document:
https://ocw.tudelft.nl/wp-content/uploads/I._oe4625_Chapter06.pdf
Op pagina 15 en 17 staan verhelderende plaatjes:
Geen grote variaties op de tijdschaal van secondes dus, wel een mogelijke significante toe- en/of afname binnen de tijdschaal van je simulatie.
Ik heb wat moeite met je berekening van het gemiddelde. De gemiddelde dichtheid in de pijp begint direct na de opstart toe te nemen, niet pas na 40 seconden. Na 40 seconden komt het eerste slib aan de bovenkant uit de pijp, de gemiddelde dichtheid in de pijp is dan gelijk aan het gemiddelde van de dichtheden tussen 0 en 40 seconden.
Wat je dus moet/kunt doen is eerst een array vullen met (in dit geval) 340 datapunten, waarvan de eerste 40 gelijk zijn aan de dichtheid van het water dat dan uit de pijp komt. Daarna 300 datapunten die overeenkomen met dedichtheid van het baggerslib wat uit de pijp komt.
Vervolgens maak je een nieuwe array de gemiddelde dichtheid, het eerste elemten is het gemiddelde van t=1 tot t=40, het tweede van t=2 tot t=41 enzovoort. Uiteindelijk krjig je dan een array die net zo lang is als je simulatie, en die voor ieder tijdstip van de simulatie (bij benadering) de gemiddelde dichtheid in de opstaande pijp geeft.
Zo kun je je simulatie uitvoeren met de dichtheid ter plaatse van de pomp, waar die dichtheid relevant is, en met de gemiddelde dichtheid in de pijp op de plaatsen waar dat gemiddelde relevant is.
Wat interessant zou kunnen zijn om te simuleren is wat er gebeurt wanneer (vrij plotseling) de dichtheid bij de pomp af- of toeneemt, dus een plotselinge verandering van grondsoort of iets dergelijks, en zo blijft (een stapfunctie dus).