Een object met een massa heeft een massacentrum (barycentrum). Meerdere objecten hebben behalve ieder een barycentrum ook een gemeenschappelijk barycentrum.
Bij twee even grote massa's ligt dat gemeenschappelijk barycentrum natuurlijk exact halverwege de objecten. Hieronder heb ik in een simulatieprogramma de afstanden en massa's zo ingesteld dat de onderlinge gravitatiegracht precies 100N is:
- Image1 688 keer bekeken
Ga ik nu, zoals jij doet, een van die twee massa's splitsen in twee halve massa's die ik symmetrisch op de verticale as verschuif, dan verandert dat helemaal niets aan de positie van het gemeenschappelijk barycentrum (klik even op de afbeelding):
- Image2 688 keer bekeken
Wat er wel verandert, is de zwaartekracht die beide halve massa's uitoefenen op M1, die wordt minder. Dat heeft twee oorzaken; de onderlinge afstand is √2 groter geworden. Maar ook de richting van de krachten is gewijzigd, de verticale componenten heffen elkaar op.
In het schetsje hierboven heb ik gemakshalve een hoek a van 45 graden genomen, zodat de zijden zich verhouden als 1:1:√2. De gravitatiekracht van een 0,5M2 op M1 is dus 0,5(halve massa M2) * 1/(√2)
2 , oftewel 0,25 van de oorspronkelijke kracht van M2. Maar de kracht staat onder een hoek, en de verticale component van die kracht wordt geëlimineerd door de tegengestelde kracht van de andere 0,5M2. We hebben dus alleen te maken met de horizontale component, en die is 1/√2 van de totale kracht. Een object 0,5M2 oefent dus een kracht uit die 0,25 / √2 groot is. We hebben twee horizontale componenten, dus is de horizontale kracht op M1 gelijk aan 2 * 0,25 / √2 = 1/4.√2 (in cijfers ongeveer 0,35355 van de oorspronkelijke kracht die M2 uitoefende). In de link die PP je gaf staat het op een andere en wiskundig nettere manier uitgelegd.
Nu is jouw vraag naar ik begrijp: Hoe ver moet ik oorspronkelijke massa M2 naar links verschuiven om een even sterke horizontale gravitatiekracht te bewerkstelligen als die welke beide halve massa's gezamenlijk uitoefenen. Dat heeft dus helemaal niets te maken met een gewichts/massa/barycentrum.
1/x
2= 1/4.√2 dus x = 1,6818. Maw. M2 moet 0,6818 eenheden naar links op de x as verschoven worden om dezelfde gravitatiekracht uit te oefenen als twee halve massa's onder de gebruikte hoek van 45 graden.
- Image3 688 keer bekeken
Wat onmiddellijk opvalt, is dat het barycentrum zich nu wel verplaatst heeft. Verder kan je eenvoudig bedenken dat naarmate hoek a groter wordt de vervangende positie van M2 steeds meer naar links verschuift, en het barycentrum ook. Is hoek a 90 graden, dan moet de afstand tot M2 oneindig worden en ligt het barycentum precies tussen 0,5M2 en 0,5M2 in, en dat is ook de positie van M1, die dan dus per saldo geen netto gravitatiekracht ondervindt.
Dat barycentrum is van belang. Het is het punt waarin alle drie de massa's samenkomen (of omheen blijven roteren) als we de onderlinge gravitatie haar werk laten doen, klik op deze animatie:
- com 688 keer bekeken
Aangezien het barycentrum verschuift is de (door mij vermoedde) kern van jouw betoog dat een naar links verschoven M2 een
bruikbare en exacte vervanging is voor twee symmetrisch verplaatste halve M2 massa's onder een zelfde hoek, beslist niet correct. De positie van het barycentrum/het punt van samenkomst is niet meer hetzelfde, de versnelling (en dus snelheid) gaat naarmate de hoek a groter wordt steeds meer naar nul en de afgelegde banen verschillen drastisch.
Wat je wel kan stellen is dat naarmate de hoek a nul nadert die verschillen steeds kleiner, en in extremis verwaarloosbaar worden.