jkien schreef: ↑zo 15 jan 2017, 18:16
Het originele gammafoton wordt bij een botsing vaak (bij het fotoelektrisch effect en bij het comptoneffect) ingeruild voor een gammafoton met minder energie.
of het na een aantal botsingen nog het originele foton is, of een ander, is vanuit een oogpunt van stralingsintensiteit, van minder belang. Maar een feit is inderdaad dat na botsing de energie van het foton (origineel of ingeruild) afgenomen kan zijn maar er dus nog steeds een foton is. Optie 2, dwz de helft van de fotonen maar met hun volle energie, zal dus niet in de buurt van de werkelijkheid zijn.
Blijft de vraag, wat wél? Want voor gamma's gebruikt men bewust halveringsdikte, wat suggereert dat je ook na veel halveringsdiktes nog steeds straling zult meten.
Maar voor alfa's of beta's spreken we altijd van dracht, waarbij dracht een nagenoeg lineair verband heeft met energie:
[background=rgb(250,250,250)]http://www.alpharubicon.com/basicnbc/article16radiological71.htm[/background]
- article16radiological7102 1181 keer bekeken
mijn conclusie is dan dat een beta per botsing gemiddeld steeds evenveel energie verliest, en daardoor evenredig (verdere) dracht verliest.
Zou iets dergelijks voor gamma's ook gelden, al is dat dan over grotere afstanden wegens geringere botsingskans, dan lijkt er weinig noodzaak om voor beide soorten straling een andere beschouwing van doordringend vermogen , dwz dracht of halveringsdikte, te hanteren.
jkien schreef: ↑zo 15 jan 2017, 18:16
Misschien ligt die definitie niet vast, een onderzoeker definieert de halveringsdikte zoals het beste past bij zijn meetapparatuur.
Dat zou me raar lijken. Welke grootheden kennen we die variëren met de gebruikte meetapparatuur?