Ik ga ervan uit dat je het hebt kunnen volgen
OK, terug naar het begin.
De originele opgave is:
f(x)=½x·(5-x²)½
stel nu dat h(x)=½x, en g(x)=(5-x²)½
[je kunt h'(x) eenvoudig bepalen: h'(x)=½x
0 = ½, en we hadden al dat g'(x)=½(5-x²)-½·(-2x) ]
dan kun je f(x) ook schrijven als f(x)=h(x)·g(x)
Van deze functie kun je de afgeleide bepalen door de produktregel toe te passen, en die levert hier: f'(x)=h'(x)·g(x) + h(x)·g'(x)
Weer alles invullen:
f'(x)=h'(x)·g(x) + h(x)·g'(x)
f'(x)=½ · (5-x²)½ + ½x · ½(5-x²)-½·(-2x)
.. en dan even omschrijven naar de vorm zoals gevraagd wordt.
- - -
Je kunt drie dingen zien in de opgave:
- dat je het wortelteken als macht kunt schrijven, zoals Mathfreak zegt
- dat je het gedeelte onder het wortelteken als aparte functie kunt beschouwen -> dat betekent dat je het kunt substitueren
- dat je het gedeelte achter het =-teken als een samengestelde functie, ofwel als een product, kunt zien
Algemeen:
als het moeilijk lijkt: substitueren! En per gesubstitueerd gedeelte, de afgeleide bepalen. Uiteraard, later weer terug invullen.