Wordt in de praktijk toch wel lastig. Die kleine capaciteiten zijn (althans door mij) maar bij benadering meetbaar. Maar ik heb ze even gemeten en kom tot de volgende resultaten:
- Capaciteit TM-MM 780 keer bekeken
Ruwweg 20 pF tussen mm ( C ) en tm ( A ) in neutrale stand
Ruwweg 32 pF in een actieve stand.
Deze waarden zijn het gemiddelde van 5 metingen met een foutmarge van +/- 10% en daar komt ook ongeveer +/- 10% foutmarge van mijn stokoude capaciteitsmeter bij. Voor deze metingen is het aluminiumfolie rond het meetkastje B verwijderd.
Als ik vervolgens kijk naar de verschillen tussen de gravitatiemetingen en theoretische berekeningen; 1,6.10
-7meer kracht tussen C en A dan op grond van gravitatie alleen verklaard kan worden, dan zouden we het verschil alleen kunnen verklaren als er een fors ladingsverschil tussen A en C is. Dat is - nu A,B,C elektrisch met elkaar verbonden zijn en de weerstand van die verbinding maximaal zo'n 7 Ohm is - zeker niet aannemelijk.
Als ik voor wat inzicht even alleen uitga van de capaciteit bij actieve stand, 32 nF en het te verklaren krachtverschil van 1,6.10
-7 N. Dan volgt uit een wel heel ruwe kladbenadering:
32nF = 3,2.10
-8 Coulomb/volt. Op een h.o.h. afstand van 8,4 cm is de lading die nodig is om die 0,16 micro Newton kracht te veroorzaken 0,35 nano Coulomb (3,5.10
-10 C) en het spanningsverschil tussen C en A zou dan ongeveer 90 volt moeten bedragen. Bij 7 ohm weerstand zou er dan een constante stroom van ruwweg 13A moeten lopen. Dat is natuurlijk exorbitant, de torsiedraad zou door het vermogen van ruim 1 kW in een oogwenk doorbranden.
Tenzij ik ergens een denk/rekenfout maak natuurlijk...
[edit: Rekenfout. nanofarads met picofarads verhaspeld. Zie verderop.[/edit]