Bij het onderzoek is er gemeten met een poortjessysteem. Er worden 5 poortjes (helaas had ik ook maar de beschikking over 5 poortjes) gevormd. Bij 0, 10, 20, 30 en 40 meter. Het poortje bestaat uit twee onderdelen: een unit die infraroodstraling uitzend en een reflector die deze opvangt. Op het moment dat deze verbinding wordt doorbroken (doordat de sprinter erdoorheen rent), wordt de tijd geregistreerd.
De tijd begint met lopen op het moment dat er door het eerste poortje wordt gerend. Bij 10 meter wordt inderdaad het eerste meetpunt geregistreerd. Volgens eerdere onderzoeken, zou dit systeem een meetnauwkeurigheid van 100% hebben (fusionsport smartspeed).
Professor Puntje schreef:
Ik weet niet of dat haalbaar is, maar het veiligste lijkt mij om de gemiddelde snelheid per gedane stap te berekenen. Dan ben je de schommelingen ten gevolge van het heen en weer bewegen van de armen en benen kwijt en is direct ook die kwestie van de momentane snelheid en versnelling opgelost. Die laatste twee zijn voor je onderzoek sowieso niet interessant. Vervolgens bekijk je hoe de gemiddelde snelheid per stap zich ontwikkelt, en dat levert dan weer een "stap"versnelling op die voor je onderzoek nauwkeurig genoeg is. Nóg nauwkeuriger levert enkel schommelingen (binnen één stap) op die je er vervolgens weer uit moet filteren.
Met bovenstaande meetmethode zal het helaas niet mogelijk zijn om de snelheden per gedane stap te berekenen.
Ik ben even voor het gemak verder gegaan met de polynome fitting, waarmee ik voor elke milliseconde nu de momentane snelheid en versnelling heb berekend. Helaas werk ik nu wel verder met een onnauwkeurigheid (van gemiddeld 8mm). Ik heb hier inderdaad weinig aan voor mijn onderzoek. De reden dat ik dit doe is omdat ik altijd vermeend heb dat ik de momentane snelheid nodig heb om de gemiddelde versnelling te berekenen.
Snelheid 2 - Snelheid 1 = gemiddelde versnelling
Tijd 2 - Tijd 1
Om de sprintperformance te beoordelen wilde ik zelf voor elk traject de gemiddelde snelheid en gemiddelde versnelling berekenen. Niet de meest ideale omstandigheden voor het onderzoek, maar ik probeer het beste ervan te maken met de mogelijke hulpmiddelen