Uit gelijkstellen volgt R = 2G.M1/c2, en dat is inderdaad de formule voor de Schwarzschildstraal van een zwart gat.
Er wordt steeds gesproken over een straal Rp, maar tov welk referentiekader geldt die straal? is dat tov de stilstaande waarnemer op afstand? en zo ja hoe wordt het effect dat de lengte ook relatief is daarbij betrokken? zou dat een verklaring kunnen zijn?DParlevliet schreef: Ik heb me ook afgevraagd hoe die factor van precies 1,5 verklaard kan worden, maar ik heb dat nooit ergens gevonden. Misschien een apart effect dat met stabiliteit te maken heeft. Mijn afleiding is eenvoudig, dus alleen gebaseerd op de ruimtekromming ongeacht het effect van fotonen daarop.
in die link staat ook onderstaande verklaring voor de factor 2, alleen begrijp ik de zin niet helemaal. Er zijn blijkbaar 2 bijdragen en de newton theorie beschrijft er maar 1. Dus wat is dan de 2e bijdrage?Professor Puntje schreef: Voor newtoniaanse ideeën over zwarte gaten zie:
https://en.wikipedia.org/wiki/Dark_star_(Newtonian_mechanics)
Zonder de expliciete berekening erbij te hebben gepakt, lees ik dit als volgt: In de Newtonse benadering van de alg.rel.theorie blijven alleen de Riemann-tensor componenten \(R^{i}_{\ 0j0}\) over (waarvan het spoor de Laplaciaan van de Newton-potentiaal oplevert), terwijl in de volledig relativistische berekening \(R^{i}_{\ jkm}\) ook bijdraagt.in die link staat ook onderstaande verklaring voor de factor 2, alleen begrijp ik de zin niet helemaal. Er zijn blijkbaar 2 bijdragen en de newton theorie beschrijft er maar 1. Dus wat is dan de 2e bijdrage?
Light-bending effects If Newtonian physics does have a gravitational deflection of light (Newton, Cavendish, Soldner), general relativity predicts twice as much deflection in a lightbeam skimming the Sun. This difference can be explained by the additional contribution of the curvature of space under modern theory: while Newtonian gravitation is analogous to the space-time components of general relativity's Riemann curvature tensor, the curvature tensor only contains purely spatial components, and both forms of curvature contribute to the total deflection.
ik zie daar een horizontale snelheid ct en vertikale versnelling 1/2gt^2 en dat was wat de lift in vrije val doet volgens het equivalentieprincipe, maar hoe je dan tot een verklaring voor nog een factor 1/2gt^2 komt zie ik nietDParlevliet schreef: Zie #165, daar staan beide bijdragen.
Ik ben benieuwd of dat maximum-beginsel nog verder onderbouwd kan worden. Het maakt in elk geval al geen deel uit dan de postulaten van de SRT, maar mogelijk is het binnen de SRT wel af te leiden?
In A zie de baan die een massa volgt. De vraag is nu hoe hard de ruimte aan die massa 'trekt' om hem die baan te laten volgen. Hoe sterk is de ruimtekromming aan de massa gekoppeld. Daar kwam ik niet uit, dus ik keek naar de praktijk: stel je kijkt vanuit de massa, bijvoorbeeld door in B de massa vast te leggen. Dan weten we dat er een kracht F = m.a = m.g op die massa werkt, veroorzaakt door de kromming van ruimte, eigenlijk van het nul-niveau. De massa wil daar naar toe vallen, waar het in rust is, waar er geen krachten meer op werken. Bevries nu eens de eindsituatie van de grafiek, waarbij de massa naar het nulvieau valt en daar tot rust komt en denk andersom: wat voor weg moet hij daarvoor volgens newton afleggen: dat is ook s = 0,5.a.t2 dus 0,5.g.t2.HansH schreef: ik zie daar een horizontale snelheid ct en vertikale versnelling 1/2gt^2 en dat was wat de lift in vrije val doet volgens het equivalentieprincipe, maar hoe je dan tot een verklaring voor nog een factor 1/2gt^2 komt zie ik niet