Heisenbergs onzekerheid is een statement over standaarddeviaties die je krijgt van grootheden bij herhaaldelijk meten. Niks meer, niks minder. In feite is het een gevolg van het feit dat bij een klassieke golf er een onbepaaldheid is tussen positie en golflengte, en via de Broglie vertaalt zich dat naar een onbepaaldheid tussen positie en impuls. Het onzekerheidsprincipe is echter veel breder; het geldt voor veel meer grootheden (die niet "commuteren")Bij de onzekerheidsrelatie van Heisenberg (Δx Δp en ΔEΔ t zijn beide groter dan de spin van een proton)
wordt nadrukkelijk vermeld, dat deze relaties alleen bij metingen van belang zijn.
Hoe kunnen er dan quantumfluctuaties met (virtuele) deeltjes ontstaan als er niet gemeten wordt?
Kwantumfluctuaties zijn, vanuit het meest populaire oogpunt, het gevolg van interferentie. Deeltjes worden beschreven met golffuncties, en wanneer je wilt weten wat de kans is om een deeltje in toestand B te vinden gegeven toestand A, dan is 1 manier om dit uit te rekenen om over alle mogelijke geschiedenissen te sommeren. Dit is analoog aan Huygens principe. Dit veroorzaakt interferentie, wat wij vertalen als "kwantumfluctuaties". Omdat wij mensen graag in termen van deeltjes denken, vertalen we dit vervolgens naar "virtuele deeltjes", maar dat zijn boekhoudmiddeltjes. Ze bestaan alleen op papier en zijn het gevolg van de wijze waarop we berekeningen doen. Niks mysterieuze deeltjes die vanuit het niets ploppen en weer verdwijnen, dat is allemaal bedacht om intuïtie te kweken en mensen een snapgevoel te verkopen.
Dat "ontstaan" en "verdwijnen" van virtuele deeltjes wordt dan graag voorgesteld als een soort van kolkend water, alsof we het als een soort fysisch proces kunnen beschrijven. Maar dat is onzin.
Ook kwantumfluctuaties manifesteren zich alleen bij metingen. Dus er is geen tegenstrijdigheid met Heisenberg.