daniel73
Artikelen: 0
Berichten: 58
Lid geworden op: za 06 dec 2014, 13:26

Oude examenopgave... 30 jaar later nog steeds 'Wattuh?!'

Ik ben nooit een held in elektrochemie geweest: ondanks dat met scheikunde ik tot de besten van mijn klas behoorde en later met veel plezier chemische technologie heb gestudeerd heb ik het onderdeel heel snel en heel stilletjes uit mijn vakkenpakket laten vallen. Laatst moest ik nog eens denken aan een van mijn examenopgaven die, oh horror, precies daarover ging. Ik begreep er destijds niet veel van... en toen ik er recent, 30 jaar na het doen van mijn examen, opnieuw naar keek nog steeds niet. Toch zou ik het graag willen begrijpen, dus gaarne een beetje hulp gevraagd ;) .
 
Het gaat om opgave 4 van het eerste tijdvak van het VWO-sk examen uit 1990, over het arme tinnen soldaatje dat oplost in zwavelzuur. Hier kun je het examen downloaden. Ik heb er veel vragen over, dus ik doe dit stukje bij beetje omdat ik zo'n vermoeden heb dat het allemaal met elkaar in verband staat.
 
Ik begin bij opgave 14. Ondertussen is duidelijk geworden dat we te maken hebben met een elektrode van blank tin (de oxidehuid is weg) in een 1,0 M H+-oplossing. Ene pool een standaardwaterstofelektrode, de andere pool blank Sn. Er worden twee redoxkoppels gegeven, nu moeten we Nernst toepassen. De bedoeling van deze vraag is dat je zegt: Nernst gaat over de verhouding tussen oxidator- en reductorconcentraties. De reductor is vast metaal dus de  'concentratie' daarvan is numeriek gelijk aan 1; als je SnSO4 oplost gaat de concentratie van oxidator Sn2+ omhoog (de rest mogen we per instructie negeren), dus wordt de log-breuk groter, dus stijgt de potentiaal van het Sn2+/Sn-koppel. Het antwoord zegt nu: de potentiaal V0 van dat koppel was -0,14 V (BINAS), wordt groter m.a.w. minder negatief, dus ΔV ten opzichte van de 0 V van de standaardwaterstofelektrode wordt kleiner.
 
Maar! (Twijfel...) Die -0,14 V geldt als je blank Sn in een 1,0 M Sn2+-oplossing steekt (en dan ten opzichte van de standaardelektrode). Daarvan is in deze opgave geen sprake: het is immers 1,0 M H+. Joost mag weten wat de V0 van het Sn2+/Sn-koppel onder die omstandigheden is. Waarom mag ik dan toch de V0 uit BINAS gebruiken? Waarom zou ik dan überhaupt moeilijk met Nernst aan de gang moeten als blijkbaar [Sn2+] naar believen mag worden genegeerd?

Terug naar “Anorganische chemie en elektrochemie”