Professor Puntje schreef:
Mogelijk ligt het aan mij, maar volgens mij leg je niet uit wat "kromming van de ruimte" is en ook niet waarom de wanden van een lift zich daar iets van zouden moeten aantrekken. Verder is het in je uitgebreide equivalentieprincipe nog steeds onduidelijk over welke waarnemer(s) je het hebt en in welke zin je principe precies verschilt van het gebruikelijke equivalentieprincipe. Kortom: ik zie daar allemaal geen vereenvoudiging in ten opzichte van de gebruikelijke berekeningen op basis van de ART. Maar laten we maar wachten op de reacties van anderen.
ik stel me kromming van de ruimte voor als een 3d rooster met op elk roosterpunt een klein ladingspakketje en veertjes ertussen.. als je dan een grote lading ergens neerzet dan trekt die aan alle ladingkjes en gaan de ladingen de veertjes verbuigen. dus gaan de roosterpunten krom staan. inclusief de liften want die liften hebben alleen denkbeeldige wanden volgens het coordinatenstelsel van de verende ladingen.
het equivalentieprincipe zegt iets over geen onderscheid tussen krachten tgv gravitatie op vaste positie en versnelling zonder gravitatie. daaruit volgt dat het licht net zo valt als massa.
De uitbreiding die ik voorstel zegt dat een lichtstraal altijd voor een waarnemer op elke willekeurige positie van die lichtstraal rechtdoor lijkt te gaan met als gevolg:
-een serie naast elkaar aansluitende denkbeeldige vrij vallende liften zonder zwaartekrachtsveld versnellen niet en de lichtstraal gaat daar zonder buiging doorheen
-een serie naast elkaar aansluitende denkbeeldige vrij vallende liften in een zwaartekrachtsveld versnellen wel en de lichtstraal verstelt dus even hard mee en gaat daardoor krom lopen (volgens het equivalentieprincipe levert dat buiging deel1). Maar volgens de uitbreiding moet een lichtstraal altijd rechtdoor gaan. dat kan dus alleen als de ruimte evenveel meebuigt met de lichtstraal zodat de lichtstraal in de ruimte weer recht loopt.
mbt het uitgebreide equivalentieprincipe heb ik het over een waarnemer die feitelijk overal tegelijk is. oftewel: oneindig vaak hetzelfde experiment herhalen met de waarnemer steeds iets verder over het lichtpad verschoven.