Ik zit na te denken over de de correctie die wordt uitgevoerd bij hypermetropie (verziendheid) en myopie (bijziendheid).
Het is namelijk zo dat bij hypermetropie we het nabijheidspunt gaan aanpassen zodat dit op 25cm komt te liggen. Klopt het dan dat de lens/bril bij hypermetropie een virtueel beeld construeert? En is er dan bij myopie sprake van een reëel geconstrueerd beeld?
Er is sprake van twee lenzen: de bril en de ooglens. Beide lenzen hebben een eigen voorwerp en beeld, en het beeld van de bril is het voorwerp van de ooglens. Voor de eenvoud mag je de afstand tussen bril en ooglens verwaarlozen.
Er zijn hypermetropen die zonder bril niets scherp zien, het ongecorrigeerde nabijheidspunt van de ooglens is virtueel. Er zijn ook hypermetropen die zonder bril voorwerpen die matig ver weg zijn wel scherp zien, het ongecorrigeerde nabijheidspunt van de ooglens is reeel. Noem ze type A en B. Beide kunnen een leesbril nemen die het effectieve nabijheidspunt naar leesafstand brengt (40-50 cm, niet 25 cm).
Als type A door de leesbril een boek leest dan is het beeld van de bril virtueel en het voorwerp van de ooglens virtueel.
Als type B door de leesbril een boek leest dan is het beeld van de bril virtueel en het voorwerp van de ooglens reeel.
Als een myoop door zijn bril een boek leest dan is het beeld van de bril virtueel en het voorwerp van de ooglens reeel.
Als opticiën, die er al weer een aantal jaren uit is,kan ik de vraag en antwoord niet helemaal volgen.
Daarom maar het complete verhaal.
Eigenlijk is de bril en oog samen een lenzenstelsel dat er voor zorgt, dat een punt van het voorwerp, een punt op het netvlies wordt ( en dus geen vlekje) .
Leuke is dat in het oog een lensje vlak achter de pupil zit , die boller gemaakt kan worden om dichterbij scherp te zien. Accomoderen heet dat.
Ben je nu verziend( hypermetroop) dan is lenzenstelsel van oog te zwak en komt brandpunt achter netvlies.
Als je jong bent, kun je dan door te accomoderen het totaalstelsel aanvullen ,zodat voorwerppunt toch weer punt op netvlies wordt.
Maar dit gaat ten koste van de kortste afstand , waarop je nog scherp kunt zien.
Dit vul je met een bril met plusglas dan weer aan , zodat je , zonder je ooglensje boller te trekken , weer scherp in de verte ziet, en je ooglensje weer volluit kunt gebruiken om dichtbij scherp te zien.
Ben je nu bijziend, dan us het ooglenzenstelsel te sterk, en dan maakt he ooglens boller trekken het alleen maar erger.
Maar dan zie je op korte afstand wel scherp.boller trekken van je ooglensje zorgt er dan voor dat je op nog kortere afstand scherp ziet.
Een minglas zorgt er dan voor dat voorwerpspunt in de verte weer een punt wordt op netvlies maar dan moet je, om dichtbij scherp te zien , weer je ooglensje boller trekken .
Een plusglas geeft een reëel beeld, je kunt het op een scherm afbeelden, en een minglas een virtueel beeld wat niet op een scherm is af te beelden,
Het lijkt me dat het voor de uiteindelijke beeldconstructie op het netvlies niet zoveel uit maakt: De voornaamste lens in het hele systeem is de ooglens zelf. De afstand tussen lens en retina is in de orde van 20 tot 25 mm, dus voor een scherp beeld in het oneindige moet de ooglens een sterkte hebben in de orde van 40 tot 50 dioptrie.
Vervolgens lijkt het me onmogelijk dat een brillenglas zo sterk is dat het beeld echt omgekeerd je oog binnen komt - laten we zeggen dat zo'n brillenglas maximaal 4 cm van je oog verwijderd is, dan zou je al aan 25 dioptrie komen om het ook maar te focussen op het randje van je hoornvlies. Een afwijking van -25 of +25 lijkt me effectief blindheid. Geen idee of dat ooit van nature voorkomt, maar ik vermoed dat de procedure dan zou zijn om de ooglens te vervangen als zoiets gebeurt als gevolg van trauma. Indien aangeboren vrees ik dat iemand hersenblind is voordat ze het uitvogelen.