Zo bereken je inderdaad een halve bol, als die het middelpunt in de oorsprong heeft. Uiteraard heeft de verschoven halve bol hetzelfde volume, maar dan moet je het andere deel apart uitrekenen. Handiger is om in bolcoördinaten (of cilindercoördinaten) het gevraagde volume in één keer uit te rekenen, met de bol op de plaats waar hij ligt (1 omhoog volgens z dus).
Op basis van een goede schets is het duidelijk dat de hoek in het xy-vlak (voor mij theta) nog steeds van 0 tot 2*pi zal lopen. De afstand rho (of r) moet van de oorsprong tot aan de bol lopen. In bolcoördinaten wordt de vergelijking van de bol met als cartesische vergelijking x²+y²+(z-1)² = 1:
\(\rho^2=2\rho\cos\phi\)
waaruit de bovengrens rho = 2*cos(phi) volgt.
De hoek phi loopt duidelijk van 0 tot aan de kegel, maar die heeft in bolcoördinaten een constante hoek. Substitutie van de bolcoördinaten in de kegel geeft z = rho*sin(phi) en omdat z = rho*cos(phi) volgt uit sin(phi) = cos(phi) de hoek phi = pi/4.
Als alles goed gaat, zou je als volume een eenvoudig resultaat moeten vinden
.