De Schrödinger vergelijking maakt het onder andere mogelijk de kans P te berekenen op de aanwezigheid van een deeltje met massa m met een bepaald energielevel n op een bepaalde positie of regio in een n-dimensionale box.
Voor een 1-dim box (0 - L) is de genormaliseerde kansverdelingfunctie:
Volgens mij volgt uit de formule P(x)=0
Maar er is toch altijd een kans dat een deeltje zich op positie x bevindt?