Ik heb een vraagje over het volgende:
Bij het verpakken van een bron voor transport zou aan de buitenkant van een verpakking geen hogere straling mogen worden gevonden dan 4 Bq/cm2. Hoe groot zou dan de verpakking moeten zijn als je een bron met een activiteit van 100 kBq wil vervoeren? Ik weet dat de verpakking zelf geen straling tegenhoud.
Kan ik dit dmv een simpele verhoudingstabel uitrekenen? Zoals hieronder staand
100.000 Bq 4 Bq
x 1 cm^2
Je berekening klopt, maar je kunt dit ook zonder verhoudingstabel doen. Als je weet dat voor 1 cm² maximaal 4 Bq is toegestaan, dan is voor 2,5 cm² maximaal 10 Bq toegestaan, dus voor 100 kBq = 100 000 Bq wordt de oppervlakte dus 10 000⋅2,5 cm² = 25 000 cm² = 2,5 m².
"Mathematics is a gigantic intellectual construction, very difficult, if not impossible, to view in its entirety." Armand Borel
De waarde waar jij het over hebt gaat over het transport van radioactieve stoffen. Daar hebben we te maken met drie criteria: een oppervlaktedosistempo, een dosistempo op 1m afstand van de verpakking en de maximaal toelaatbare oppervlaktebesmetting. Waar jij het over hebt betreft het laatste, een oppervlaktebesmetting met als eenheid de Bq/cm2. De limiet van de toegestane oppervlaktebesmetting is ook nog afhankelijk van het type verpakking en de soort straling. De door jou genoemde waarde van 4 Bq/cm2 geldt voor een NIET vrijgestelde zending van bèta/gamma stralingsbronnen. Voor alfa stralingsbronnen is deze limiet een factor 10 strenger, ofwel 0,4 Bq/cm2.
Voor vrijgestelde zendingen zijn beide limieten een factor 10 strenger, ofwel 0,4 Bq/cm2 voor bèta/gamma stralingsbronnen en 0,04 Bq/cm2 voor alfa stralingsbronnen.
Dan de andere 2 criteria: het oppervlaktedosistempo en het dosistempo op 1 m afstand van de verpakking. De gevaarstelling van een radioactieve zending wordt weergegeven met gevaarsetiketten met het klaverbladsymbool erop (ook wel stralingssymbool genoemd) in combinatie met een kleur en een nummer, te weten I-WIT, II-GEEL en III-GEEL. Bij een vrijgestelde zending mogen er geen gevaarsetiketten op de verpakking (het oppervlakte dosistempo mag in dit geval echter niet hoger zijn dan 5 microsievert per uur (μSv/h)) aangebracht worden. Bij een NIET vrijgestelde zending moeten wel gevaarsetiketten aangebracht worden op twee tegenoverliggende zijde van de verpakking. Welke gevaarsetiketten aangebracht moeten worden, I-WIT, II-GEEL of III-GEEL is afhankelijk van het oppervlaktedosistempo op de verpakking en het dosistempo op 1 m afstand van de verpakking.
I-WIT: maximaal toelaatbare oppervlaktedosistempo is 5 μSv/h (is dit dosistempo hoger dan 5 μSv/h dan moet een II-GEEL etiket gebruikt worden), dosistempo op 1 m afstand van de verpakking is bij I-WIT niet van toepassing.
II-GEEL: maximaal toelaatbare oppervlaktedosistempo is 500 μSv/h en op 1 m afstand van de verpakking 10 μSv/h. Wordt een van beide criteria overschreden dan moet een III-GEEL etiket toegepast worden.
III-GEEL: maximaal toelaatbare oppervlaktedosistempo is 2000 μSv/h en op 1 m afstand van de verpakking 100 μSv/h. Wordt een van beide criteria overschreden dan moet voor deze zending een speciale vergunning aangevraagd worden bij de Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbeschermimg (ANVS).
Een oppervlaktebesmetting van een verpakking is overigens zeldzaam en tref je eigenlijk nooit aan bij ingekapselde bronnen. Deze kans wordt wat groter als je zogenaamde open radioactieve stoffen, ook wel verspreidbare radioactieve stoffen genoemd, gaat verzenden zoals bijvoorbeeld gebeurt bij de producenten van radioactieve stoffen voor de ziekenhuizen. De radioactieve stoffen worden vaak in een geseald flesje en voorzien van loodafscherming in een verpakking getransporteerd. Op deze manier heb je geen megagrote verpakkingen nodig om de radioactieve stof veilig te kunnen transporteren.
Hopelijk zijn je vragen hiermee beantwoord, zo niet dan hoor ik dat graag van jou.