Hoe ontstaan de interferentiekleuren op een ouderwetse vinyl langspeelplaat als je hem in het zonlicht houdt? De sterkste kleuren krijg ik met de zon in mijn rug, en de langspeelplaat schuin onder een hoek van β ≈ 45°. Die hoek β is onverwacht groot, bij een cd is hij kleiner (β ≈ 10°) terwijl het cd-tralie een veel grotere lijndichtheid heeft (circa 600 lijnen per mm, versus 8 lijnen per mm voor een langspeelplaat).
Bij de cd zie ik het 1e orde spectrum bij sin β = λ / 2a → β = 10° als λ = 500 nm en a = 1/600 mm. De factor 2 in de formule komt doordat ik de zon in de rug heb, zodat de invallende lichtstraal dezelfde hoek β maakt als de teruggekaatste lichtstraal.
Ik begrijp niet waarom de hoek β bij de langspeelplaat zo groot is. Op grond van de formule verwachtte ik β = 0,1° als λ = 500 nm en a = 1/8 mm.
Onstaan de kleuren bij een grammofoonplaat op dezelfde manier als bij een cd?