Gast044 schreef: ↑wo 06 okt 2021, 22:28
"In 4-dimensions, the angle between two null-vectors has no definition. We usually deal with photons in astronomical observations. The trajectory of such particles is a null-geodesic (whose tangent is a null-vector). Consequently, it will be impossible to try to measure the angle between any two null-geodesics. In fact, astronomers do measure the angle between the projections of such null-geodesics in a 3-dimensional hypersurface."
Omdat je in de noemer van je scalair product nul krijgt?
Als je dan moet projecteren op een 3-dimensionaal hyperoppervlak kan je dat op veel manieren doen lijkt mij. Afhankelijk van hoe je dat doet ga je een andere hoek uitkomen. Vandaar mijn stelling dat die hoekveranderingen onderweg relatief zijn.
Die 1.75 arc sec kan ik nog wel betekenis aan geven omdat je op oneindige afstand van de zon in alle richtingen een vlakke Mionkowski ruimte hebt. Je coordinaten systeem + metriek is zodanig gekozen door Einstein / Schwarzschild dat dat op oneindig Schwarzschild en Minkowski samenvalt. Als je dan de ruimtelijke lichtprojectie vergelijkt op tijdstip min oneindig (voor het passeren van de zon) en tijdstip plus oneindig (na de zon) en je denkt de zon even weg dan kan je die vectoren verschuiven zoals in de SRT en dan heb je die 1.75 arc sec. Daar kan ik wel inkomen en dat heeft wel een zekere absolute betekenis (al heb ik nog twijfels).
Duidelijk is dat ik het concept ruimtelijke hoek in het kader van de ART niet goed begrijp. Hoe absoluut of relatief is dat? De wiskundige berekeningen zowel via Huyghens als geodeten zijn mij nochtans wel helemaal duidelijk. Het is de link tussen de wiskunde en de fysische werkelijkheid die ik mis door het niet absoluut zijn van ruimte en tijd.