Dan hebben we als plaatsvector \( \mathbf{r_A}(t) \) voor het foton A dat:
\(\)
\( \mathbf{r_A}(t) = ( \cos(\varphi_A) \, \mathbf{e_x} + \sin(\varphi_A) \, \mathbf{e_y} ) \cdot \mathrm{c} t \)
\(\)
En als plaatsvector \( \mathbf{r_B}(t) \) voor het foton B dat:
\(\)
\( \mathbf{r_B}(t) = ( \cos(\varphi_B) \, \mathbf{e_x} + \sin(\varphi_B) \, \mathbf{e_y} ) \cdot \mathrm{c} t \)
\(\)
Zodat we voor de verwijderingssnelheid \( \mathbf{v_w} \) van foton B ten opzichte van foton A krijgen dat:
\(\)
\( \mathbf{v_w} = \frac{\mathrm{d} (\mathbf{r_B}(t) \, - \, \mathbf{r_A}(t))}{\mathrm{d} t} \)
\(\)
Rest nog dat voor willekeurige hoeken \( \varphi_A \) en \( \varphi_B \) uit te rekenen...
\(\)
Opmerking: de verwijderingssnelheid is dus steeds gedefinieerd zoals bezien door een zekere inertiaalwaarnemer W.