Hey peoples,
Terug van weggeweest en ik weet het…niet inzake een populair onderwerp, laten we wel wezen.
Maar ik heb een discrepantie gevonden in de befaamde ‘trein door een tunnel’-experiment welke de gelijktijdigheid aan de kaart stelt in de speciale relativiteitstheorie.
Kort samengevat gaat het voorbeeld als volgt:
1) trein is 10 meter lang
2) tunnel is 5 meter lang
3) tunnel heeft schuifdeuren die verticaal sluiten
4) Trein gaat snel dus ondervindt lengtecontractie dus ondervindt geen hinder van schuifdeuren die dichtgaan (lengte < 5 meter)
5) Observator ziet trein als 10 meter maar ziet schuifdeuren niet gelijktijdig sluiten waardoor de trein ongehavend eruit komt.
Maar stel nou dat we de sluiting van de deuren AFHANKELIJK maken van elkaar. Nog sterker; deur 1 (waar de trein de tunnel binnen komt) kan pas sluiten NADAT deur 2 is begonnen met sluiten.
Dit kan via een makkelijk mechanisme: deur 2 is middels een draadje verbonden met deur 1. Als deur 2 bijvoorbeeld 10cm is gedaald (arbitrair gekozen) dan gaat ie langs een sensor waarna een elektrisch signaal naar deur 1 gaat waarop deur 1 sluit.
Deur 1 en deur 2 hebben beide dezelfde geprogrammeerde ‘sluitingstijd’.
Mijn vraag: hoe kan in bovenstaande setting deur1 alsnog eerder sluiten dan deur 2 zodat de trein die een grotere lengte heeft dan de tunnel, er tóch ongehavend uitkomen. Deur 1 is immers fysiek beperkt om eerder te sluiten vanwege het systeem met sensor e.d.
Er zijn dan een paar gekke opties mogelijk:
- deur 1 sluit eerder waardoor de actie volgt ná de reactie. Dit is volgens mij een axioma in de natuurkunde, dat oorzaak en gevolg omgedraaid worden, dus dat lijkt me sterk.
- het signaal van deur 2 naar deur 1 gaat sneller dan het licht wat volgens deze zelfde theorie niet kan.
- de trein knalt wél tegen deur 2 aan maar dan is dit hele voorbeeld vanaf het begin onzin geweest, lijkt me ook niet.
- een vierde optie waar ik nog niet aan heb gedacht
- edit - optie 5: deur 1 sluit op een of andere manier trager dan deur 2, hoewel in verticale richting naar mijn weten de afstand e.d. invariant is.
Aangezien ik absoluut niet durf te beweren een inaccuraatheidje te hebben aangetoond in de speciale relativiteitstheorie, vraag ik bij dezen:
Wat is de vierde optie waar ik niet op kan komen?
Bij voorbaat dank en groeten,
Dennis