Definieer de 3 vectoren v, w en u als:
\(\small v=\begin{bmatrix} a \\ b \\ 1/a \\ 1/b \end{bmatrix}, \;\; w=\begin{bmatrix} b \\ c \\ 1/b \\ 1/c \end{bmatrix} \;\; \text{en} \;\; u=\begin{bmatrix} c \\ a \\ 1/c \\ 1/a \end{bmatrix}\)
dan is
\(\small \parallel v \parallel + \parallel w \parallel + \parallel u \parallel\;\; \ge \;\; \parallel v+w+u \parallel \;= \sqrt{2(a+b+c)^2 + 2\left( \frac{1}{a}+\frac{1}{b}+\frac{1}{c} \right)^2
}\)
Bepaal voor de tweede term onder het wortelteken het minimum, bijvoorbeeld via de functie
\(\small f(x,y) = \frac{1}{x}+\frac{1}{y}+\frac{1}{1-x-y}\)
onder de voorwaarden x > 0, y > 0 en 1-x-y > 0
Wat is tenslotte het minimum van de totale wortel?