1. onder dwang iets verkrijgen, d.w.z. ervoor zorgen dat men iets krijgt hoewel dat door de ander eigenlijk niet wil worden gegeven
Vb. Zij verklaarde dat haar bekentenis door bedreiging afgedwongen was.
2. onweerlegbaar iets bewerkstelligen
Vb. Hij dwong respect af bij alle medewerkers door de goede resultaten die hij bereikte.
3. door je gedrag iemand (een gevoel over je) laten krijgen
Vb. Zijn prestaties dwingen bewondering en respect af.
Dwingen:
1. door macht uit te oefenen ervoor zorgen dat iemand iets doet
Vb. iemand tot aftreden dwingen; door de pijn was ik gedwongen om te blijven zitten.
2. iemand tegen zijn wil iets opleggen; zorgen dat iemand iets doet wat jij wilt
Vb. Geldgebrek dwong hem zijn huis te verkopen; ik dwong mijn kinderen om niet naar buiten te gaan in de storm.