Hier een poging tot bewijs:
Een lichtstraal begint in S en legt het traject w
1= S A B C A D af.
Een tweede lichtstraal begint op hetzelfde moment, eveneens in S, en legt het traject w
2= S C B A C D af.
De trajecten zijn even lang dus de aankomsttijden moeten gelijk zijn.
Bij iedere lichtsnelheid c
x hoort een lichtsnelheid in tegenovergestelde richting d
x.
Omdat een heen- en weerreis steeds c moet opleveren geldt
\(\frac{1}{c_x}+\frac{1}{d_x}=\frac{2}{c}\) waaruit volgt
\(d_x=\frac{c_x}{2 \frac{c_x}{c}-1}\)
Ik neem aan dat de lichtsnelheid geleidelijk met de richting verandert. Er moet dan een richting zijn waarbij de snelheid in beide richtingen gelijk zijn. Die richting kies ik hier voor de richting waarin x ligt, zodat c
1=d
1=c.
Dat betekent dat de reistijd voor x in beide richtingen even lang is, net als die voor A C en C A. Die kunnen we dan weglaten.
Dan moet gelden
\(\frac{y}{c_3}+2\frac{y}{c_2}=\frac{y}{d_2}+2\frac{y}{d_3}\)
Delen door y en invullen van
\(d_x=\frac{c_x}{2 \frac{c_x}{c}-1}\) geeft
\(\frac{1}{c_3}+2\frac{1}{c_2}=\frac{2\frac{c_2}{c}-1}{c_2}+2\frac{2\frac{c_3}{c}-1}{c_3}\)
\(c_2+2c_3=2\frac{c_2 c_3}{c}-c_3+4\frac{c_2 c_3}{c}-2 c_2\)
\(6\frac{c_2 c_3}{c}-3c_3-3c_2=0\)
\(c_2=\frac{c_3}{2 \frac{c_3}{c}-1}\)
Dit is precies wat zou moeten gelden wanneer c
2 en c
3 in tegenovergesteld richting zou liggen. Maar dat is niet zo; als x bijna net zo groot wordt als y dan liggen ze juist nagenoeg parallel.
Dat is dan strijdig met de veronderstelling dat de lichtsnelheid geleidelijk met de richting zou moeten veranderen.
Dus moet die snelheid in elke richting gelijk zijn.
Edit:
Helaas, het bewijs deugt niet. Ik heb hier alleen bewezen dat het snelheidsverloop symmetrisch moet zijn t.o.v. een lijn loodrecht op de richting waarin c wel voor beide richtingen gelijk is.