je heb gelijk, dimensioneel klopt de eerste uitdrukking niet..
Dus moet deze inderdaad nog vermenigvuldigd worden met de kracht F zijnde het gewicht van massa m
Kracht 7581 keer bekeken
buigstijfheid EI [Nm2]
De 2e uitdrukking klopt dimensioneel wel. Si is de kracht in de staven
rekstijfheid EA [N]
Als ik juist ben is het principe dat arbeid geleverd door de veplaatsing van de massa zijnde \(\frac{mg\delta}{2}\) gelijk is aan de vervormingsenergie die wordt opgeslagen in de drie staven en de horizontale balk. In de staven gaat het dan om vervormingsenergie door trek of druk, in de balk om energie door buiging.
Het is al lang geleden, maar ik meen dat we dat vroeger zo oplosten. Maar misschien volg je een andere weg?
Engineering mechanics2, mechanics of materials, table 4.3 en section 6.3
Voor de genoemde eenheden van EI en EA zal onder de invloed van een kracht F dit de juiste definitie van uitrekking/doorbuiging zijn.
constructie 7551 keer bekeken
Het gaat om de verticale eigenfrequentie ω=√(k*/m) van het systeem, uit te drukken in EI, EA, m en l
Het systeem mag worden gezien als een massa(twee veren parallel)systeem,dus k*=ka+kb
Engineering mechanics2, mechanics of materials, table 4.3 en section 6.3
Dat is inderdaad zoals wij het vroeger ook oplosten.
Ik beschouwde eerst de mg als de kracht F. Nu is de vraag precies veranderd en is de idee dat een extra kracht F wordt toegepast? Je wil het systeem lineariseren en dan de eigenfrequentie gaan berekenen?
Ik denk dat je mogelijk bedoelt twee veren in serie?
Sorry als er een misverstand is ontstaan
met F bedoel ik inderdaad het gewicht van de massa m
ik dacht aan het bepalen van de veerconstante k1=F/u1 en k2=F/u2
met u1 en u2 de eerder genoemde uitwijkingen
2 veren 7501 keer bekeken
intuïtief zie ik het systeem als massa + twee veren parallel
k*=k1+k2 en dan de eigenfrequentie ω=√(k*/m)
Het is parallel in de zin dat de krachten optellen. Maar de verplaatsingen zijn niet dezelfde. Voor de verticale staaf geldt dat de bovenkant zich verplaatst over \(\delta_1\) en de onderkant over \(\delta_2\). De balk buigt over \(\delta_2\). Je kan van die bovenkant wel abstractie maken en dan heb je eigenlijk wel volledig gelijk, lijkt mij.
Het lijkt mij wel mogelijk om voor een bepaalde \(\delta_1\) en \(\delta_2\) de krachten te berekenen en er zo te komen. Als alternatief voor de methode met de vervormingsenergie.
Als de bovenkant van staaf 1 \(\delta_1\) naar beneden gaat en de onderkant \(\delta_2\), dan wordt de nieuwe lengte van de staven 2 en 3: \(l'=\sqrt{l^2 +(l-\delta_1)^2}\). De hoek wordt \(\theta =\arctan{\frac{l-\delta_1}{l}}\)
Stel F de kracht die werkt op staaf 1 en F' de kracht die werkt op staven 2 en 3, dan moet gelden