Voor scalaire velden wordt er in de QFT vertrokken van de Klein-Gordon vergelijking. De oplossing is een veld \(\phi(x) \). Van dat veld wordt er dan een Fourier transformatie genomen. Het veld wordt dan "gepromoot" tot een operator door \(\phi(k)\) en \(\phi^*(k)\) te vervangen door de annihilatie en creatie operatoren.
In de praktijk als je een veld hebt is die \(\phi(k)\) een wiskundige functie veronderstel ik bvb 1/k. Deze functie kan continu zijn in k. Heb je dan voor elke waarde van k dan een aparte annihilatie of creatie operatoren. Kunnen er dan oneindig veel deeltjes ontstaan, of hoe moet ik dat zien?
Op zich snap ik wel het concept van de ladder operatoren voor oscillatoren in de gewone QM.
Een vraag die ik mij stel op basis van bvb deze passage in QFT demystified, maar ook op basis van andere boeken blijf ik met dezelfde vraag zitten.