Dit is een gesponsorde bijdrage.
Als er iets is wat gedragsonderzoek ons heeft geleerd, dan is het wel dat menselijk gedrag niet altijd rationeel is. Onze beoordelings- en besluitvormingsvaardigheden zijn feilbaar en kunnen op basis van context fluctueren. Neem bijvoorbeeld hoe ons brein geld begrijpt, waardoor we regelmatig voor geld lenen kiezen terwijl we weten dat dit niet altijd even verstandig is. Mental accounting, dat een belangrijke rol speelt bij het nemen van financiële beslissingen, legt uit hoe we geld anders behandelen (onder verschillende categorieën plaatsen), afhankelijk van de bron en het beoogde gebruik. Een klassieke uitleg van het concept maakt gebruik van het voorbeeld van bioscoopkaartjes:
"Stel je voor dat je net in een theater bent aangekomen en terwijl je in je zak steekt om het kaartje van 10 euro dat je van tevoren hebt gekocht eruit te halen, je ontdekt dat het ontbreekt. Zou je nog eens 10 euro willen betalen om de film te zien? Vergelijk dat met een tweede scenario in waarvoor je het kaartje niet van tevoren hebt gekocht, maar als je bij het theater aankomt, ontdek je dat je onderweg een biljet van 10 euro bent kwijtgeraakt. Zou je nog steeds een bioscoopkaartje kopen?"
Kahneman en Tversky gebruikten deze hypothese in hun onderzoek in 1983, en hoewel in beide gevallen het verloren geld gelijk is aan 10 euro, waren in het laatste geval meer mensen (88%) bereid een kaartje te kopen dan in het eerste. De 44% die bereid was om het ontbrekende kaartje in het eerste scenario te vervangen, vond dat de kosten van het kijken naar de film waren verdubbeld, aangezien het geld ophaalde van het (mentaal) toegewezen geld voor films, wat niet het geval was met het verloren geld.
Mentale boekhouding verklaart ook waarom kleine meevallers, zoals een loterijwinst van 50 euro of een geschenk van een vriend, eerder gemakkelijk worden uitgegeven, omdat ze worden beschouwd als onverwachte winsten in plaats van als een vast inkomen. Door mentale spaarrekeningen te creëren, negeren we in wezen het feit dat geld vervangbaar is, dat wil zeggen dat al het geld hetzelfde is en uitwisselbaar.
Het fenomeen helpt ons ook te begrijpen waarom we creditcardbetalingen anders behandelen dan contante betalingen. Ten eerste "ontkoppelen" creditcards de aankoop van de betaling, door de twee te scheiden en de betaling uit te stellen tot een later tijdstip. Ten tweede maken ze individuele kosten minder opvallend; een aankoop van 50 euro op een rekening van 1000 euro heeft minder impact dan een aankoop van 50 euro op zich. Dit heeft zijn basis in verliesaversie - dat wil zeggen, in onze gedachten zijn verliezen opvallender dan winsten, en we zoeken meestal naar manieren om ze minder opvallend te maken, en daarom zijn creditcards handig.
Mental accounting is slechts het topje van de ijsberg; er zijn verschillende andere krachten die onze financiële beslissingen bepalen. Een belangrijke gamechanger in de psychologie van geld is de manier van betalen. Hierbij heb je tegenwoordig immers veel opties, waar je voor kiest wordt gebaseerd op diverse factoren.
Als er iets is wat gedragsonderzoek ons heeft geleerd, dan is het wel dat menselijk gedrag niet altijd rationeel is. Onze beoordelings- en besluitvormingsvaardigheden zijn feilbaar en kunnen op basis van context fluctueren. Neem bijvoorbeeld hoe ons brein geld begrijpt, waardoor we regelmatig voor geld lenen kiezen terwijl we weten dat dit niet altijd even verstandig is. Mental accounting, dat een belangrijke rol speelt bij het nemen van financiële beslissingen, legt uit hoe we geld anders behandelen (onder verschillende categorieën plaatsen), afhankelijk van de bron en het beoogde gebruik. Een klassieke uitleg van het concept maakt gebruik van het voorbeeld van bioscoopkaartjes:
"Stel je voor dat je net in een theater bent aangekomen en terwijl je in je zak steekt om het kaartje van 10 euro dat je van tevoren hebt gekocht eruit te halen, je ontdekt dat het ontbreekt. Zou je nog eens 10 euro willen betalen om de film te zien? Vergelijk dat met een tweede scenario in waarvoor je het kaartje niet van tevoren hebt gekocht, maar als je bij het theater aankomt, ontdek je dat je onderweg een biljet van 10 euro bent kwijtgeraakt. Zou je nog steeds een bioscoopkaartje kopen?"
Kahneman en Tversky gebruikten deze hypothese in hun onderzoek in 1983, en hoewel in beide gevallen het verloren geld gelijk is aan 10 euro, waren in het laatste geval meer mensen (88%) bereid een kaartje te kopen dan in het eerste. De 44% die bereid was om het ontbrekende kaartje in het eerste scenario te vervangen, vond dat de kosten van het kijken naar de film waren verdubbeld, aangezien het geld ophaalde van het (mentaal) toegewezen geld voor films, wat niet het geval was met het verloren geld.
Mentale boekhouding verklaart ook waarom kleine meevallers, zoals een loterijwinst van 50 euro of een geschenk van een vriend, eerder gemakkelijk worden uitgegeven, omdat ze worden beschouwd als onverwachte winsten in plaats van als een vast inkomen. Door mentale spaarrekeningen te creëren, negeren we in wezen het feit dat geld vervangbaar is, dat wil zeggen dat al het geld hetzelfde is en uitwisselbaar.
Het fenomeen helpt ons ook te begrijpen waarom we creditcardbetalingen anders behandelen dan contante betalingen. Ten eerste "ontkoppelen" creditcards de aankoop van de betaling, door de twee te scheiden en de betaling uit te stellen tot een later tijdstip. Ten tweede maken ze individuele kosten minder opvallend; een aankoop van 50 euro op een rekening van 1000 euro heeft minder impact dan een aankoop van 50 euro op zich. Dit heeft zijn basis in verliesaversie - dat wil zeggen, in onze gedachten zijn verliezen opvallender dan winsten, en we zoeken meestal naar manieren om ze minder opvallend te maken, en daarom zijn creditcards handig.
Mental accounting is slechts het topje van de ijsberg; er zijn verschillende andere krachten die onze financiële beslissingen bepalen. Een belangrijke gamechanger in de psychologie van geld is de manier van betalen. Hierbij heb je tegenwoordig immers veel opties, waar je voor kiest wordt gebaseerd op diverse factoren.