Het is nuttig om met de waarnemer onderaan twee referentieframes te associëren. Het eerste referentie frame is een niet-inertieel referentieframe. Het versnelt en blijft gedurende het hele verhaal meebewegen met de waarnemer onderaan. Het tweede referentie frame is een inertieel referentieframe dat op het ogenblik dat de lichtstraal vertrekt met de waarnemer meebeweegt, maar eenzelfde constante snelheid aan blijft houden (het gaat dus steeds meer achterlopen). In het tweede referentieframe is de snelheid van het licht c = 3*10^8m/s. In het eerste niet inertiële referentieframe dat blijft meebewegen met de waarnemer is de snelheid van het licht niet gelijk aan c = 3*10^8m/s, maar kleiner (groter zou ook kunnen in het geval van een vertraging).
Dat is essentieel om de redenering te begrijpen.