Ik heb verschillende grafische bewijzen gevonden voor de inhoudsformule. Helaas liepen ze allemaal stuk op het gegeven dat je niet mag aannemen dat het volume lineair afhankelijk is van de afmetingen. Je kan dus niet aannemen dat een grotere of kleinere gelijkvormige piramide net zoals een rechte balk tot de 3e macht groeit in volume. Als dat wel zo was zou alleen van daaruit de inhoudsformule al bewezen kunnen worden.
Let op: Dit mag dus niet:
Stel: als je de grootte van een piramide verdubbelt neemt de inhoud met een factor 8 toe. We gaan er dan dus vanuit dat:
Inhoud(piramide) = c (grondvlak * hoogte)
waarbij we c willen bepalen
We nemen een willekeurige piramide met grondvlak l * b en hoogte h en de top boven het grondvlak.
Die verdubbelen we in grootte naar grondvlak 2l * 2b en hoogte 2h
Als we de kleine piramide vergroten naar de grote dan krijgen we het beeld zoals in de tekening (figuur 12)
Kleine piramide ABCDT wordt in 3 richtingen dubbel zo groot gemaakt tot grote piramide SUVWT.
We zien dan dat de grote piramide op te delen is in een aantal segmenten.
Die segmenten zijn
- piramide ABCDT
- 4 piramides die elk 1/4 van de grootte van ABCDT hebben, namelijk: SPEQA, NUMFB, GLVKC en RHJWD
- een balk EFGHABCD met afmeting l * b * h
- 2 prisma's PNFEAB en HGKJDC met grootte ((b / 2) * l * h) / 2 = (l * b * h) / 4
- 2 prisma's FMLGBC en QEHRAD met grootte (b * (l / 2) * h) / 2 = (l * b * h) / 4
Alles bij elkaar opgeteld is dus de inhoud van de grote piramide:
Inhoud (SUVWT) = 2(inhoud(ABCDT)) + 2(l * b * h)
Ofwel:
c(2l * 2b * 2h) = 2 * c(l * b * h) + 2(l * b * h)
dus:
(8 - 2) * c (l * b * h) = 2 (l * b * h)
dus
6c = 2 dus c = 1/3
dus:
Inhoud(piramide) = (grondvlak * h) / 3