PhilipVoets schreef: ↑za 10 jun 2023, 14:47
Hartelijk dank! Tijdens de geneeskundestudie leerden we altijd dat je de organische chemie (voor zover “klinisch / biologisch relevant”, haha) ongeveer dekt met redox, Sn1, Sn2, E1, E2 en zuur-base als reactiemechanismen. Maar stel dat ik bijvoorbeeld denk aan methylerimg van DNA; hoe moet ik dat zien? Mijn intuïtie zegt ook nucleofiele substitutie of additie, maar ik kan van een apolair CH4 geen “elektronenoverschot” maken om het als nucleofiel te beschouwen. Of gaat het dan om CH3 met lone pair?
Gr. en dank weer!
Dat vind ik een beetje rare uitspraak. Ik kan prima meegaan met iemand die stelt dat je na het leren van S
N1 en 2 en E1 en E2 als voorbeelden de belangrijkste principes van de organische chemie wel besproken hebt. Maar de mechanismes die je noemt zijn zelf biologisch niet tot nauwelijks relevant. E2 bijvoorbeeld verlangt een sterke base, die je in het lichaam niet treft. Het zou dus echt moeten gaan om het begrijpen van de "ingrediënten": wat is een nucleofiel, wat is een elektrofiel, wat is een vertrekkende groep, wat is het belang van zuur of basisch karakter van bepaalde groepen, elektronegativiteit, resonantie, enzovoort.
Daarnaast zou ik zeggen dat nucleofiele additie en nucleofiele subtitutie op de carbonylgroep als mechanisme biologische minstens zo relevant zijn. Maar het zijn wel totaal andere mechanismes, hoewel dezelfde basisprincipes optreden.
Nucleofiele additie treedt bijvoorbeeld op bij de vorming van de ringstructuur van suikers, en nucleofiele substitutie op de carbonylgroep is het verantwoordelijke mechanisme bij vorming en bij de hydrolyse van zowel peptides als vetten.
Wat betreft de methylering van DNA nog een paar kanttekeningen.
1. De methylgroep is het elektrofiel. De groep die gemethyleerd wordt (afhankelijk van de methylering een C, N of O atoom) is het nucleofiel. Om de methylgroep elektrofiel te maken moet er een goede vertrekkende groep op zitten / moet deze vastzitten aan een goede vertrekkende groep.
2. Belangrijk dus om te onderscheiden: de methylering is een substitutiereactie. In veel gevallen wordt een H vervangen door een CH
3. Maar organisch chemisch gezien, vanuit het mechanisme van de nucleofiele substitutiereactie, gaat het eigenlijk om substitutie van de activerende groep (bijvoorbeeld S-adenosylmethionine) op de methylgroep door de nucleoside.
3. Bij substitutie op het C-atoom (bijvoorbeeld bij 5mC) kan dat C-atoom alleen als nucleofiel optreden als die geactiveerd wordt. Dat vraagt een extra betrokken molecuul, en extra overdrachten van lading ten opzichte van een "normale" S
N2 reactie.