Vraag: in een driehoek met zijden a, b en c geldt (a+b+c)(a+b−c) = ab. Bepaal de overstaande hoek van de zijde c.
Mijn oplossing was:
(a+b+c)(a+b−c) = ab
a^2+b^2-c^2+2ab = ab
a^2+b^2-c^2= -ab = -0,5 x 2ab, waarbij geldt: cos(120 graden) (cosinusregel), ergo: gevraagde hoek is 120 graden.
Is hiervoor een (elegante) alternatieve oplossing die de cosinusregel niet gebruikt?