Dag,
Geneesmiddelen, zoals cabergoline en quinagolide, die de dopaminereceptors activeren (zogeheten dopamine-agonisten), worden voor verschillende indicaties in de geneeskunde, zoals hyperprolactinemie, gebruikt. Nu zou ik verwachten dat een geneesmiddel dat bindt aan de dopaminereceptors structureel ook aan dopamine verwant is, maar dat kon ik er eigenlijk niet echt van maken. Zo is dopamine zelf een vrij eenvoudig molecuul, een tyrosinederivaat, en heeft (bijvoorbeeld) het ergot-alkaloïde cabergoline een veel complexere multicyclische structuur. Hoe bindt cabergoline dan aan dezelfde receptors (is er een structureel overlappende regio in deze moleculen of geoptimaliseerde receptorbindingsenergie in cabergoline?) en waarom is er gekozen voor zo’n relatief complexe structuur i.p.v een intuïtief logischer molecuul dat meer op dopamine zelf lijkt? Heeft dat te maken met farmacokinetische eigenschappen, zoals absorptie en verdeling in het lichaam?
Toelichting is welkom, dank!