Gegeven, twee vectoren (versnellingen) in RxRxR (de ruimte).
Beiden worden opgegeven t.o.v. orthonormale assenstelsels X1Y1Z1 en X2Y2Z2, d.w.z. waarvan de assen wederzijds loodrecht op elkaar staan, en met eenheidsvectoren op die assen die even groot zijn.
Versnellingen als vectoren hebben als aangrijpingspunt de oorsprong van het assenstelsel.
De eerste versnellingsvector a wordt beschreven t.o.v. X1Y1Z1.
De tweede versnellingsvector g wordt beschreven t.o.v. X2Y2Z2.
De oorsprongen van beide stelsels vallen NIET samen, en hun assen zijn ook anders (en veranderlijk) georiënteerd t.o.v. elkaar.
Die twee versnellingsvectoren moeten opgeteld (afgetrokken) worden, maar ik twijfel hoe dit correct moet gebeuren.
Moet één van beide vectoren eerst getransformeerd worden naar het andere assenstelsel alvorens die bewerking uit te voeren ?
En zo ja, omvat de transformatie dan een verschuiving van de ene oorsprong naar de andere plus asrotaties om de assen te laten samenvallen, of volstaan louter de asrotaties ?
Ik wil daarmee het verloop van een parabolische vlucht door een vliegtuig kunnen beschrijven waarin kortstondig gewichtloosheid wordt gecreëerd.