Twee oppervlakteschepen tijdens manoeuvres proberen de koers en snelheid van een onderzeeër te bepalen om zich voor te bereiden op een vliegtuiginterceptie. Schip A bevindt zich op (4, 0, 0), terwijl schip B zich bevindt op (0, 5, 0) Alle coördinaten zijn gegeven in (x150m). Schip A lokaliseert de onderzeeër in de richting van de vector 2i + 3j -1/3k Schip B lokaliseert deze in de richting van de vector 18i -6j -k
Vier minuten geleden bevond de onderzeeër zich in C = (2,-1,-1/3)
Het vliegtuig komt over 20 minuten. Ervan uitgaande dat de onderzeeër in een rechte lijn met een constante snelheid beweegt, naar welke positie moeten de oppervlakteschepen het vliegtuig dan sturen?