Professor Puntje schreef: ↑vr 01 nov 2024, 07:37
Er zijn meerdere bewijzen voor dat de verzameling der reële getallen overaftelbaar is. Daar zul je dan fouten in moeten zien te vinden. Simpelweg iets betwijfelen zonder je in de beschikbare argumenten (hier: bewijzen) te verdiepen is geen sterke positie.
Hieronder dan het bewijs dat ik heb bedacht:
Bij oneindigheid speelt het begrip aftelbaar. Dat wil zeggen dat bij ieder natuurlijk getal een getal uit een andere oneindige verzameling geplaatst kan worden om zo uiteindelijk alle getallen uit die oneindige verzameling te kunnen koppelen aan een natuurlijk getal.
Voor zover ik weet zijn er twee manieren waarop dat wordt gerealiseerd. De bekendste is de diagonaalmethode.
Zie o.a.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Diagonaal ... van_Cantor
De andere wordt gebruikt om te bewijzen dat je ook alle rationale getallen (dus breuken) kunt koppelen aan een natuurlijk getal en met die methode doorloop je in een soort diagonale zigzag (met telkens langer wordende diagonalen) het (vierkante?) raster van rationale getallen.
Tot dusver kan je zo de aftelbaarheid bewijzen van alle even en oneven natuurlijke getallen, priemgetallen, rationale getallen, maar ook de verzameling van alle gehele getallen (dus incl. nul en de negatieve).
Zodra alle reëele getallen (incl. de irrationale) aan bod komen begint men alweer met een (rechthoekig?) raster waarin alle getallen beginnend met 0,... worden voorgesteld door
cijfersymbolen met 2 indexen.
Bijvoorbeeld Cxy waarbij x de (raster)kolom is en y de rij (in het raster).
Dus kolom x en rij y waarbij we beginnen met 0 voor de eerste kolom en rij, ... 9 voor de tiende, ... 999 voor de duizendste, ... enzovoort.
0, C00 C10 C20 C30 ... Cx0 ...
0, C01 C11 C21 C31 ... Cx1 ...
0, C02 C12 C22 C32 ... Cx2 ...
0, .....
0, C0y C1y C2y C3y ... Cxy ...
0, .....
Daarop wordt dan (om te bewijzen dat die verzameling niet aftelbaar is) de diagonaalmethode losgelaten om een reëel getal te schrijven dat zeker niet voorkomt in dit raster.
Het cijfer C00 wordt vervangen door een (willekeurig) ander cijfer waardoor je een getal begint te construeren dat zeker verschilt van het eerste getal (0, C00 C10 C20 C30 ... Cx0 ...). Vervolgens voegen we aan ons ontbrekend getal een tweede cijfer toe, verschillend van C11, ... derde cijfer, verschillend van C22 ... enzovoort.
Zo bewijs je dat de diagonaalmethode ongeschikt is om af te tellen in de verzameling reëele getallen ... maar ook niet meer dan dat. Nochtans wordt de conclusie getrokken dat verzameling reëele getallen (zelfs deze deelverzameling die begint met 0,...) groter is dan de verzameling natuurlijke getallen (en dus ook de verzamelingen van gehele en van rationale getallen)!
Aan de oneindige verzameling natuurlijke getallen wordt het kardinaalgetal 1 toegekend en aan de oneindige verzameling reëele getallen het kardinaalgetal 2.
Het kardinaalgetal is zoiets als een machtigheid dat verwijst naar het aantal dimensies (of indexen) dat minimaal nodig is om alle getallen (van verzameling Wi) te representeren als raster.
Dat betekent volgens mij niet dat de verzameling W2 groter is dan W1 ... en evenmin dat W7 groter is dan bijvoorbeeld W3.
Oneindig is oneindig en niet meer of minder!
De fout in elke andere conclusie ontstaat door te veronderstellen dat we de beste (en unieke) telwijze (bv. de diagonaalmethode) gebruiken om alle getallen lineair te kunnen doorlopen.
Daarom doe ik nu een poging om irrationale getallen exhaustief af te tellen.
In plaats van meteen alle getallen te noteren met oneindig veel cijfers achter de komma, begin ik met een rechthoekig raster waaraan ik stelselmatig een kolom (en dus G tot de k-de macht rijen) toevoeg. De verhouding tussen de lengte (= aantal rijen) en de breedte (= aantal kolommen) groeit exponentieel en hangt bovendien af van het gebruikte talstelsel G (binair, ... decimaal, ...). Essentieel blijft echter dat we telkens het tweedimensionaal raster kunnen vergroten terwijl dat volledig lineair aftelbaar blijft.
Als we dat doen in het tiendelig talstelsel koppelen we aan (het natuurlijk getal) 0 rastercijfer 0,C00 (gevolgd door nullen voor C10, C20 C30 ... Cx0, ...). Daarna koppelen we aan 1 rasterrij 0,C01 (gevolgd door nullen voor C11, C21, ... Cx1, ...). Vervolgens 0,C02 0 0 0 ... aan 2. Dat gaat (in ons decimaal talstelsel) zo tot 0,C09 0 0 0 ... zolang we slechts één beduidende kolom hebben.
Ons lineaire telwijze leverde nu reeds 0 & 0,000000, 1 & 0,100000 ... 9 & 0,900000.
Omdat we ons hoogste beduidend cijfer (in de eerste kolom na de komma) hebben bereikt, breiden we ons raster uit met een tweede kolom beduidende cijfers. Zo wordt onze lineaire telwijze verder uitgebreid met 10 & 0,010000 dan 11 & 0,020000 dan 12 & 0,030000 ... 18 & 0,090000 dan 19 & 0,10.
Daarna vervolgt onze aftelling met 20 & 0,11 dan 21 & 0,12 ... 107 & 0,99 vervolgens een raster met drie (beduidende) kolommen waarin alle mogelijke cijfercombinaties voorkomen ... 108 & 0,001 ... tot 1106 & 0,999.
Door een vierde beduidende kolom toe te voegen wordt onze tabel alweer tienmaal langer maar we kunnen alle getallen daarin blijven koppelen aan een natuurlijk getal.
De aftelbaarheid blijft bestaan. Die verdwijnt eigenlijk nooit omdat we volgens voormeld algoritme steeds verder kunnen gaan met het toevoegen van kolommen beduidende cijfers.