Zomaar een stukje:
Tot op heden is de waargenomen kosmische roodverschuiving in het universum vooral verklaard
door de hypothetische expansie van het universum. De roodverschuiving wordt verklaard als een
Dopplereffect, maar het lijkt erop dat de kosmische roodverschuiving het gevolg is van de
veroudering van het foton. Dit effect vindt plaats wanneer fotonen extreme afstanden hebben
afgelegd (bijvoorbeeld 10 miljard lichtjaar) in ruimtetijd. Zoals eerder vermeld wordt de veroudering
van de fotonen veroorzaakt door de nabijheid van krommingen die het foton tijdens zijn reis
tegenkomt. Zoals eerder gezegd, zijn deze krommingen overal in het heelal aanwezig als "λ"'s. De waargenomen roodverschuiving is in feite een gravitationele roodverschuiving.
Waarom "lijkt het erop" dat dat de kosmische roodverschuiving het gevolg is van de
veroudering van het foton? Waar is de onderbouwing en waarom is dit een betere verklaring?
Gravitationele roodverschuiving heeft niets met veroudering van een foton te maken (wat veroudering van een foton ook moge betekenen), gravitationele roodverschuiving ontstaat ook niet door passeren van zwaartekrachtvelden maar door het reizen vanuit een punt met lagere potentiaal naar een punt met hogere potentiaal.
Je snapt dus niet wat gravitationele roodverschuiving is of je gebruikt het begrip voor heel iets anders dan wat het doorgaans betekent zonder dat expliciet uit te leggen.
Dit is zo maar een willekeurig voorbeeld dat ik tegenkwam door ergens midden in het verhaal te kijken. Maar het staat vol met dit soort gebabbel.