klopt. maar die geven alleen de enkele buiging va het licht op basis van het equivalentieprincipe. Dus de verklaring voor dan andere deel is tot nu toe een compleet raadsel.
klopt. maar die geven alleen de enkele buiging va het licht op basis van het equivalentieprincipe. Dus de verklaring voor dan andere deel is tot nu toe een compleet raadsel.
je bedoelt dat in een minowski diagram ruimte en tijd beiden al anders worden en in feite is dat symmetrisch? En misschien verklaart dat dan wel gelijk die factor 2?wnvl1 schreef: ↑wo 01 jan 2025, 23:08 Tijd en ruimte zijn fundamenteel verweven in de ruimtetijd (Minkowski) in de speciale relativiteit. Overal moet lokaal voldaan zijn aan het equivalentieprincipe. Dat in de Schwarschild oplossing van de veldvergelijking \(g_{rr}\) afhankelijk is van r kan dan toch niet verwonderen als je al inziet dat \(g_{tt}\) afhankelijk is van r. Angulair is er geen afhankelijkheid wegens symmetrie.
Ik heb het gevoel dat wat jij wilt, enigszins vergelijkbaar is met willen begrijpen waar de Coriolis- en centrifugaalkracht vandaan komen in een roterend assenstelsel zonder dat je de tweede wet van Newton hierin wilt betrekken.HansH schreef: ↑wo 01 jan 2025, 21:53Het doel is niet om de afbuiging van het licht te berekenen op basis van de eindformule, maar het doel is om te begrijpen waar het principe vandaan komt dat er nog een extra component is. Die component rolt gewoon uit de formule natuurlijk, maar geeft geen inzicht over waar die dan door ontstaat. Het gaat mij juist om het inzicht.
Dus dan zeg je eigenlijk dat dat voorbeeld met die 3 divergerende raketten er op geen enkele manier aan gerelateerd is?flappelap schreef: ↑vr 03 jan 2025, 09:58
Ik heb geen idee hoe je dat extra inzicht kan verkrijgen zonder expliciet de bewegingsvergelijkingen (hierboven: Newtons 2e wet, voor jou: de Einsteinvergelijkingen) erbij te pakken. Die informatie moet toch ergens vandaan komen en komt niet op magische wijze uit de lucht vallen.
blijkbaar volgt die extra afbuiging dan puur uit de veldvergelijkingen en hoe je daarmee alle deelstukjes van het lichtpad aan elkaar koppelt.
Leuk, twee van de drie auteurs ken ik wel en ik word nog geciteerd in dat artikel. Zal eens kijken wanneer ik eraan toekom.Professor Puntje schreef: ↑ma 06 jan 2025, 14:42 Misschien is er nog hoop voor HansH. Vandaag kwam ik dit tegen:
https://arxiv.org/abs/1904.05706
Daar wordt beweerd dat je met een uitbreiding van Newtons gravitatie er ook komt. Helaas begreep ik niets van het artikel. Misschien weten de bollebozen hier een begrijpelijke link naar de betreffende semiklassieke gravitatietheorie?
Ja, en dat is in het verleden ook al voorbij gekomen: je kunt op elk punt in de ruimtetijd transformaties vaststellen waarmee je naar een vrijvallend stelsel gaat, zodat de ruimtetijd er lokaal vlak uitziet. Deze zogenaamde Vielbeine kun je vervolgens globaal 'aan elkaar vastplakken', maar daarvoor heb je uiteraard kennis nodig van de globale kromming. Die kennis komt niet zomaar uit de lucht vallen, maar wordt gegeven door de Einsteinvergelijkingen.
Mooi - als het ergens in wat begrijpelijker taal wordt uitgelegd lijkt mij dat ook wel interessant om te bestuderen...flappelap schreef: ↑ma 06 jan 2025, 14:50Leuk, twee van de drie auteurs ken ik wel en ik word nog geciteerd in dat artikel. Zal eens kijken wanneer ik eraan toekom.Professor Puntje schreef: ↑ma 06 jan 2025, 14:42 Misschien is er nog hoop voor HansH. Vandaag kwam ik dit tegen:
https://arxiv.org/abs/1904.05706
Daar wordt beweerd dat je met een uitbreiding van Newtons gravitatie er ook komt. Helaas begreep ik niets van het artikel. Misschien weten de bollebozen hier een begrijpelijke link naar de betreffende semiklassieke gravitatietheorie?
Zeker. Maar als je het hebt over een vrij vallend stelsel dan heb je het feitelijk over het equivalente principe waardoor dan vrij vallende stelsel niet te onderscheiden is van de situatie in een versnellende raket. en als ik het goed begrepen heb dan heb je het in dat geval over Rindler waarbij de versnelling dan altijd hetzelfde is qua richting en grootte onafhankelijk van de positie. Dus dan zou ik denken dat in dat geval de afbuiging va het licht volledig bepaald is door alleen het equivalentie principe. klopt dat?flappelap schreef: ↑ma 06 jan 2025, 14:52 je kunt op elk punt in de ruimtetijd transformaties vaststellen waarmee je naar een vrijvallend stelsel gaat, zodat de ruimtetijd er lokaal vlak uitziet. Deze zogenaamde Vielbeine kun je vervolgens globaal 'aan elkaar vastplakken', maar daarvoor heb je uiteraard kennis nodig van de globale kromming.
maar wat je hier zegt is wel heel belangrijk voor het begrip. Want het geeft al een beetje de essentie aan van de denk richting die Einstein waarschijnlijk ook gevolgd heeft. en daardoor gaf het Einstein waarschijnlijk zelf het meeste inzicht hoe het zit. Dus eigenlijk ben ik dan bezig om de essentie van de Riemangeometrie en de reden waarom je de moet toepassen te doorgronden zonder nog gelijk naar de eindformules te hoeven gaan. (stapje voor stapje struikel je minder snel zal ik maar zeggen) op de manier heb ik vroeger op school ook altijd geprobeerd kennis op te bouwen. en dat lukte altijd behoorlijk goed, gaf meer inzicht dan de anderen hadden en bleef daardoor ook veel beter hangen. Gisteren nog een keer het filmpje over tensors bekeken: lijkt me wel een goede serie en nog een keer het filmpje over de Einstein vergelijkingen bekeken :wnvl1 schreef: ↑ma 06 jan 2025, 21:30 Bij Rindler denk je waarschijnlijk aan 1 versnellend assenstelsel. Wat er daar gebeurt is nog 'enigszins' in te zien (maar ook niet gemakkelijk).
Hier heb je oneindig veel versnellende assenstelsels die aan elkaar geplakt moeten worden. Hoe ga je op basis van je simulatie met een paar raketten beredeneren hoe alles aan elkaar geplakt moet worden? Daarvoor is Riemangeometrie uitgevonden en Einstein heeft jaren gezocht om alles daarin te doen passen. Dat beredeneer je niet met woorden zoals bij voorbeelden zoals de Bell-paradox.