Stel je voor dat je een geluidsgolf ziet staan op je osciloscoop, gemeten van een redelijk lang aanhoudende toon, je ziet een aantal golfjes achter elkaar. Laten we zeggen 5 keer top en dal achter elkaar. Als ik je nou zou vragen wat de golflengte van deze golfjes is dan kan je dat makkelijk beantwoorden. Je meet hoe breed de golfjes zijn en je weet dan redelijk precies wat de golflengte is. Als ik je nou zou vragen waar de golf is dan zou je me gepuzzeld aan zitten kijken. Echter als ik nou een heel kort geluidssignaal zou laten horen en dat op de osciloscoop zou zetten dan zie je heel snel over het beeld een enkel golfje lopen. (1 dal en 1 put). Je kan nu redelijk precies nog zeggen welke golflengte het heeft, en nu kun je ook zeggen waar de golf is, je ziet een duidelijk iets voorbij komen. Maar je hebt nu ONGEVEER de plaats en de golflengte. Als je nou exacter de golflengte zou willen weten (door een aantal golven te nemen dat op te meten en te delen door het aantal golven) dan gaat dat ten koste van de exactheid van de plaats (het is een continue golf van op en neer gaande golven, erg breed dus).
In het meest extreme geval en je zou exact de plaats willen weten dan doe je een punt meting, exact kijken waar de golf is. Dat kan wel, maar dan weet je helemaal niet wat de golflengte is.
De golflengte is via de Broglie verbonden met het moment door:
p=(h/lambda)=(2*Pi*hbar)/lambda
(h is plankconstante, lambda is de golflengte)
Dit resulteerd (na wat wiskunde) in het volgende:
(Bron: Wikipedia)
Ik wil best een klein beetje op de wiskunde ingaan, maar ik moet nu naar een tentamen. Dus daar komt ik nog wel op terug. Eens kijken of dat makkelijk uit te leggen is.
De tekst in het hierboven geschreven stukje kan fouten bevatten in: argumentatie, grammatica, spelling, stijl, biologische of scheikundige of natuurkundige of wiskundige feiten kennis. Hiervoor bied StrangeQuark bij voorbaat zijn excuses aan.