Moderator: physicalattraction
Schrödinger gaat er van uit dat er spraake is van orbitalen waarin een waarschijnlijkheidsfactor ligt waarbinnen men een elektron kan aantreffen. L2 hier in geeft het orbitaal aan waarbinnen het elektron zich bevind.Om het orbitaal weer te geven neem je de golffunctie in het kwadraat.Antoon schreef:Magnetisch moment is het moment van een magnetisch veld.
Het angularmomentum ,is het baanimpulsmoment van een electron.
Het impuls van een deeltje is:
p=mv
het baanimpuls(deeltje in cirkel beweging) van een deeltje is:
L=mvr
r is hier de straal.
Bij electronen om een kern heb je ook temaken met een baanimpuls. uit de Bohrtheorie (het voorstellen van een electron als een bewegendelanding om een geladen kern) volgende :
L=\(\frac{nh}{2\pi}\)(dat kan ik voor je herleiden als je wilt)
Ën bij het oplossen van de Schrödinger vergelijking voor het waterstofatoom kregen we ook een baanimpuls met als oplossing
L²=l(l+1) ²
(wie kan dit herleiden?)
Omdat een electron een bewegende lading heeft maakt het een magnetisch veld. En omdat het in een cirkel gaat, ook nog eens een magnetischmoment die voldoet aan de vergelijking:
magnetischmoment = stroom * oppervlakte
hier een plaatje voor de duidelijkheid
dus
µ=IA
die I(Stroom)en de A(oppervlakte) kun je omschrijven zodat je de volgende vergelijking krijgt:
\(µ=\frac{-e \cdot L}{2m_e}\)