hoe stel je die tijden dan in??
In 't kort :
door een verhouding van gevoeligheid (ASA/ISO) - hoevelheid licht (diafragma/opening) - belichtingstijd, volgens het voorhanden zijnde licht.
Diafragma : (vgl openstaande venster / kraan) :
1.2 - 1.4 - 2 - 2.8 - 4 - 5.6 - 8 - 11 - 16 - 22 - 32 - 64
(telkens volledig stops)
Sluitertijd (tijd dat nodig is om goed te belichten, .....de emmer te doen vollopen)
8s (en méér) - 4s - 2s - 1 - 1/2 - 1/4 - 1/8 - 1/15 - 1/30 - 1/60 - 1/125 - 1/250 - 1/500 - 1/1000 - 1/2000 - 1/4000 - 1/8000 (en sneller)
(telkens volledige stops)
Er is ook nog de
gevoeligheid :
Analoog filmgevoelig bv van 200 asa (filmafhankelijk)
Digitaal : de Iso op het toestel in te stellen. Van bv 100 Iso naar 200 Iso is ook een stop. Daarme kan je dus om dezelfde belichting te krijgen een stop minder, waarbij je dus de mogelijkheid hebt om je sluitertijd te halveren.
De sprong van een sluitertijd naar een hogere of lagere tijd wordt een 'stop' genoemd. Dat geldt ook voor het diafragma: de sprong van de ene diafragma-opening naar de volgende of de vorige is ook een stop. Een stop verder open betekent van bv f11 naar f 8. Die f is de aanduiding voor diafragma. Van 1/125 naar 1/250ste/sec is ook een stop. De tijd wordt gehalveerd
Elke stap in een stop betekent altijd een verdubbeling of halvering.
(let op sommige toestellen geven ook tussenliggende waardes aan die een halve stop zijn)
In elke camera van nu zit een ingebouwde lichtmeter (vroeger niet toen toen gebruikte je een afzonderlijke lichtmeter).
Maar niet elke camera laat toe zelf te kiezen, en op manueel of half automatisch te fotograferen.
Meestal wel steeds automatisch, met een (beperkt programma). Zo'n programma kan kan bv een stand "portret" inhouden.
Voor een zelfde belichting zal de camera dan een grotere diafragma (grotere opening = kleiner getal) kiezen (om de achtergrond onscherp te maken) en een kortere belichtingstijd. Zo geeft de stand "landschap of bergen" een kleiner diafragma om een grotere dieptescherpte te hebben en een langere sluitertijd om dezelfde belichting te krijgen.
Om snelle acties te fotograferen (bijna niet mogelijk met een compact) is er bv soms de stand sport, er zal dan een korte sluitertijd gekozen worden. Je hebt dan ook héél lichtsterke lenzen nodig en een snelle camera om snelle actie in slechtere lichtomstandigheden te kunnen vastleggen.
Op manueel doe je daar mee wat je wilt (mits goeie camera), zo kan je bijvoorbeeld voor een sluitertijd kiezen waarbij de wielen van een racewagen niet "bevriezen" waar je nog beweging ziet (dynamische foto's).
Fotograferen is "schrijven" met licht..(ook IR)....en een samenhang tussen (film)gevoeligheid, opening en sluitertijd.
(En een mooie hobby :
http://w.bertels.fotopic.net/)