Het voorwerp ondergaat wel degelijk wrijving. Ten eerste is er de achtergrondstraling. Fotonen die frontaal tegen het voorwerp aanknallen hebben een hogere energie en impuls dan fotonen die 'achter' tegen het voorwerp aanknallen. Als gevolg daarvan vermindert de netto snelheid van het voorwerp.
Als lichtsnelheid (de snelheid van EM straling en dus ook van fotonen) absoluut is, waarom is er dan verschil in energie en impuls tussen de fotonen die het voorwerp vooraan dan wel achteraan raken (wat dus een relatief verschil in snelheid van voor -resp. achterkant tov de fotonen zou impliceren) ?
Leuke gast schreef:Stel we hebben een massa, en we proberen deze massa te versnellen in een lege ruimte.
ondervindt deze massa dan een wrijvings kracht?
in eerste instantie dacht ik van niet,
maar volgens de relativiteits theorie kan het object nooit de lichtsnelheid benaderen, omdat het een wrijvings kracht ondervindt bij hogesnelheid?
Neen, omdat zijn massa te groot wordt. Dit is wat ik denk ('t mij lang geleden dus correct me if i'm wrong...)
De minuscule wrijvingskracht die het object ondervindt tgv die enkele deeltjes per m³ die toch nog aanwezig zijn in het zogeheten 'vacuüm', is volgens mij verwaarloosbaar klein.
De belangrijkste factor is traagheid. Massa. Om een object te versnellen is een kracht nodig en hoeveel kracht, F, voor een versnelling, a, nodig is, hangt af van zijn massa, m. Massa is een maat voor de traagheid van het object. Hoe groter zijn massa, hoe sterker het een kracht tegenwerkt en hoe 'minder graag' het in beweging komt.
Nu is het zo: de relativiteitstheorie leert ons dat een lichaam dat sneller gaat, zwaarder weegt. Enfin, m wordt dus groter als de snelheid van het lichaam vergroot. Volgens F=m*a => a = F/m, geldt dat als m groter wordt, een grotere kracht nodig is voor eenzelfde versnelling.
Als die kracht, zoals bv de zwaartekracht van de aarde, constant blijft, wordt de massa van het object echter groter tot er geen versnelling meer mogelijk is. Dan is de maximale snelheid bereikt die een bepaalde kracht aan het object kan geven.
Bovendien geldt dat de massa m oneindig wordt bij lichtsnelheid. Volgens a = F/m betekent dit dat geen enkele kracht F nog een versnelling a tot gevolg kan hebben en dat lichtsnelheid dus de bovenlimiet is aan snelheid.
Ook zou een oneindig grote kracht nodig zijn om een massa tot de lichtsnelheid te versnellen.
Just my two cents....
--general--