hoe meet je de impuls van een deeltje
Bijvoorbeeld door het spectrum van interferentiepatroon te meten in het geval van 2 gaten/spleten. Maar verder heb ik geen flauw idee, ik ben theoreticus
.
waarom gaat dat deeltje in een bellenvat rechtdoor, terwijl bij elke 'bel' = positiemeting de impuls toch weer volledig onbekend zou moeten zijn?
goeie vraag! weet ik zo gauw even het antwoord niet op. Waarschijnlijk komt het omdat zo'n positiemeting natuurlijk geen exacte positiemeting is. Je weet alleen
ongeveer waar het deeltje is. Daardoor is de impuls ook niet volledig onbepaald. Ik denk dat een bellenvat zodanig onnauwkeurig is dat de impuls nog steeds vrij goed bepaald is. Het deeltje zal ook niet exact rechtdoor gaan. Bedenk dat het onzekerheidsprincipe iets is wat voornamelijk op de planck-schaal van toepassing is.
wat is dan een meting?
Wat mij betreft is een meting niets anders dan het vervallen van de golffunctie naar een eigentoestand. En dat hoeft volgens mij niet veroorzaakt te worden door een bewust denkend wezen. Waarom die golffunctie dan precies vervalt is volstrekt onduidelijk. (maar dit is eigenlijk vooral mijn eigen interpretatie)
Omdat zijn positie zo sterk bepaald is op het moment dat het deeltje het gat verlaat, zal zijn 'impuls onzeker zijn' (volgens Heisenberg) en dus voor elk experiment anders zijn als het deeltje het gat net verlaat. (als je dus al over een impuls kan spreken).
Nee, het verschil tussen de verschillende experimenten ontstaat pas op het moment dat de golffunctie vervalt naar een willekeurige eigentoestand, oftewel op het moment dat er een meting gedaan wordt, oftewel op het moment dat het foton inslaat op het tweede scherm. Zolang er geen meting gedaan wordt is de situatie steeds precies hetzelfde. Tussen de twee schermen in zal het foton zich in een superpositie van alle mogelijke impulsen bevinden.
volgens mij is de EPR paradox dat je zowel de plaats als impuls van een deeltje met zekerheid kan weten zonder dat je enige interactie met dit deeltje ondergaat. De paradox is nu dat dit niet in de golffunctie terug te vinden is en dat daarom de quantummechanica onvolledig is. De SRT wordt gebruikt om aannemelijk te maken dat je niet door meten op een deeltje hier, instantaan invloed kan uitoefenen op een deeltje heel ver weg.
Waar heb je dat vandaan
Ik dacht dat de EPR paradox iets heel anders was. Neem een stilstaand deeltje dat op een gegeven moment vervalt in twee deeltjes die in tegenovergestelde richting van elkaar weg bewegen. Als je nu de impuls van het ene deeltje meet (laten we zeggen p) dan weet je vanwege de wet van behoud van impuls op exact hetzelfde moment dat het andere deeltje impuls -p heeft. Je hebt dus instantaan informatie over het andere deeltje verkregen wat in tegenspraak is met de relativiteitstheorie die zegt dat de informatie over het andere deeltje niet sneller dan met de lichtsnelheid bij de waarnemer terecht kan komen. Einstein bedacht deze paradox dan ook om de quantummechanica onderuit te halen.
De oplossing is overigens dat omdat de impuls voor de meting onbepaald is, je op deze manier wel informatie instantaan kan verkrijgen maar nooit kan versturen waardoor dit consistent blijft met relativiteit.
(maar ik kan me vergissen)