Klopt, als je de kracht dus kwadratisch in de snelheid kiest,
(rho = dichtheid, A = oppervlak van vallend object, C = drag-coefficient en v=snelheid)
dan vind je dus voor de netto-kracht dat
en deze moet 0 zijn in de stabiele limiet (terminal velosity).
De uiteindelijke snelheid is dan dus
evenredig met de wortel van de massa.
Dit effect is echter meestal vrij klein:
Honkbal-bal (3.66 cm radius, 145 g, A = 42 cm^2) --> v_t = 33 m/s
Golf-bal (2.1 cm radius, 46 g, A = 14 cm^2) --> v_t = 32 m/s
Hier kan je zelf wat getallen invullen in een javascript programmatje en dan kijken wat voor een v_t je krijgt.
Alleen bij heel grote massa-verschillen en/of heel grote oppervlak-verschillen krijg je echt een groot effect. Bijvoorbeeld een opgeblazen balon valt echt heel erg veel langzamer dan een bowlingbal...
Overigens is het natuurlijk zo dat dit effect pas belangrijk wordt als het vallende object al een significante snelheid heeft. Zolang de gravitatieversnelling (veel) groter is dan f_drag, zullen alle objecten met gelijke versnelling vallen. Aangezien de meeste vrije vallen kort zijn, verklaart dit ook waarom Galileo nooit een effect van de massa in zijn valexperimenten heeft waargenomen.
-Freek.