Bart schreef:Opgave 43
Een golf heeft een sinusvorm en daarom in elke periode een maximum of een minimum. De lijnen getekend zijn de maxima. Precies tussen twee maxima zit dus een minima. Als twee golven met elkaar interfereren op een punt kun je dit zien als een som van de twee golven. Als beide golven een maxima hebben op dat punt, dan wordt de golf daar twee keer zo hoog (interferentiemaxima). Met twee minima is dit precies hetzelfde, maar in tegengestelde richting. Een maxima en een minima samen dooft dus uit (interferentieminima). Bekijk nu voor elk punt P,Q,R of van elke bron het een maxima of minima is, en vind de combinatie van de twee. Hiermee moet het wel lukken.
hohhoi hoi bedankt voor de reactie.
het probleem is bij zowel p,q als bij R. er zijn altijd 'cirkels' met luidspreker A en luidspreker B als centrums. P en Q staan op dezelfde omtrek maar P is het 'snijpunt' van twee lijnen die 'verdicdhtingen' van de geluidsgolven voorstellen. Bij verdichting hoort een maximum en dus bij P hoort een interferentiemaximum.
R geeft het indruk dat het op gelijke afstand ligt van beide geluidsbronnen. en het lijkt ook alsof R ligt in het midden van de twee 'omtrekken' van beide cirkels. Er is dus sprake van een mimimum en dus van een interferentieminimum.
Q ligt op een verdichting van cirkel'B' en een verdunning van cirkel 'A'. er is dus geen sprake van maximum of minimum..
klopt het een beetje?! zo niet..graag het juiste antwoord.
Opgave 44
Als het goed is ben je bekend met sin (hoek) = n * (golflengte) / d. Door te bekijken welke parameters veranderen. Hiermee los je vraag a en b op. Vraag c spreekt eigenlijk wel voor zich, kan ik verder ook geen hints voor geven, alleen het antwoord. Vraag d is wat lastiger maar moet te doen zijn.
nee
helaas, k heb het hele hoofdstuk doorgebladerd maar ik heb die formule niet gevonden en heb die ook niet gehad.
ik dacht aan cirkels tekenen zoals die bij 43. maar omdat ik niet weet of die goed heb begrepen kan ik die techniek dus ook niet echt toepassen.
bij a: als de afstand kleiner wordt ..
Opgave 29
Door de bekende stijging in massa te plotten tegen de gekwadrateerde trillingstijd, krijg je een rechte lijn. Als je de lijn dan extrapoleert naar T
2 = (0.14)
2 kun je op de andere as de waarde voor de massa van de strip vinden.
De veerconstante vind je met behulp van de richtingscoefficient en de formule T = 2*Pi * (m/k)
2