volgens wat ik me nog herinner van de lessen optica moet je het als volgt zien:
telkens een lichtbundel aan een eindige apertuur (=de term voor opening) passeert, wordt de lichtstraal omgebogen. Dit is een gevolg van het
principe van huygens, waarin licht als een golf bekeken wordt, en waarin gesteld wordt dat elk punt op een golffront een secondaire puntbron is. (referentie:
http://en.wikipedia.org/wiki/Huygens-Fresnel_principle) Als het primaire golffront vlak is, en door de interferenties van alle bolvormige secondaire golffronten, heb je opnieuw eenvlak golffront.
De buigingshoek is de hoek
\(\theta\)
waarmee een lichtbundel afgebogen wordt aan de randen van de eindige apertuur.
een formule voor het berekenen van deze hoek is:
\( \sin{\theta} = \frac{1.22 \lambda}{D}\)
en dus, omdat
\(\theta\)
een kleine hoek is:
\(\theta \approx\frac{1.22\lambda}{D}\)
met
\(\lambda\)
de golflengte van de lichtgolf en D de grootte van de apertuur.