een duursporter drinkt tijdens een wedstrijd van 2 uur een fles sportdrank leeg de samenstellig van de drank is 100 gr. D-glucose opgelost in 1 liter water.
De vraag die ik moet beantwoorden is
Wat is de osmolaliteit of osmolariteit van deze drank?
je hebt een x gram van een stof (in dit geval glucose)
je hebt de molaire massa ervan en dat is gram per mol
als je dan x deelt door molaire massa krijg je een aantal mol en dan kan je osmolariteit en osmolaliteit berekenen.
Ik vermoed door het vraagstuk dat je reeds scheikunde gezien hebt. snap je bovenstaande niet of weet je niet goed wat te doen: zeker uitleg aan je leerkracht vragen: dit is de basis en het zou zonde zijn mocht je hier al ontsporen.
If you don't think you can reach the stars, that's fine cause it just leaves more for me to grab.