[De semantische voorstelling van een woord] (= de betekenis) is direct ingedeeld op [zijn fonologische voorstelling] (= daadwerkelijke vorm, die het in taalgebruik aanneemt).
Volgens mij drukt deze zin uit dat er een directe relatie is tussen betekenis en vorm. Terminologie doet me denken aan psycholinguistiek: taalproductie en -perceptie. Helpt dit je bij je paper?