HOE schreef:Je stelde dat het ik een verblindende holistische gedachte is. Verder lijk je van mening dat jouw visie op het ik bepaalde voordelen of waarheden uitdrukt.
Vandaar mijn vraag: hoe zie jij dit praktisch?
Is het voor een individueel mens mogelijk om een ander concept van ik te ontwikkelen en wat zijn daar de voordelen van? Of zit de mens gevangen in biologische wetmatigheden die ervoor zorgen dat een persoon zijn ik alleen maar op bepaalde manieren kan conceptualiseren?
Of liggen de voordelen van jouw concept van ik op andere niveaus? Heeft het filosofisch of wetenschappelijk voordelen om deze definitie van ik over te nemen? En wat zijn deze voordelen dan?
Hoe ik dit 'praktisch' zie heb ik al vele malen uitgelegd;
ik zou bijvoorbeeld geen idee hebben hoe ik mij helder zou moeten uitdrukken zonder het gebruikelijke concept te gebruiken, nog los van de biologische implicatie ervan waarzonder de evolutionaire lijn van de mens per direct zou stilvallen (het is van levensbelang).
Dat wil zeggen dat het ik-concept een intentioneel karakter heeft; het heeft betrekking op de externe wereld.
Wat het niet wil zeggen is dat hetgeen waarop het idee gericht is ook een daadwerkelijke omlijning heeft; een opzichzelfstaand object is binnen de werkelijkheid.
Het wordt een verblindende holistische gedachte wanneer we het 'ik' verantwoordelijk gaan stellen voor dingen die binnen dit vermeende geheel gebeuren.
Ik bezit mijn lichaam, ik ben mijn lichaam, ik stuur mijn lichaam, ik ben mijn bewustzijn, ik bestuur mijn bewustzijn, ik bezit mijn bewustzijn.
Het zijn allemaal 'gebruikelijke' verwijzingen waarvoor het 'ik' verantwoordelijk wordt gehouden en elkaar niet alleen tegenspreken, er wordt echt gelooft dat er een 'ik' bestaat die is zijn delen zowel 'aanstuurd', 'bezit' als 'is'.
Het krijgt een overkoepelend karakter; een ziel, een homunculus en een carthesiaans theater.
Wil je zoiets als het 'bewustzijn' begrijpen (waarmee ik overigens (nog [rr] ) niet beweer dat ik dat doe) dan moet je af van deze overkoepelende bezitter, aanstuurder en zijnder omdat het geen enkele uitleg geeft aan het proces dat wij bewust zijn noemen; het 'ik' draagt daar niet aan bij, het is geen werkelijk ding.
Er is geen geheel 'ik' dat denkt, mijn tenen hebben daar niks mee te maken op dat moment.
Wanneer je het daadwerkelijk bestaan van 'ik' niet van je af kan gooien dan blijf je in dat zoeken belast met de schijnbare oorzaak van het denken (het 'ik'), die vervolgens nergens te vinden valt.
Onze fenomenologie moeten we zien zoals het is; verwijzingen, niet opzichzelf staande objecten in de werkelijkheid.
Pragmatisch, maar verblindend zodra we het gaan verwarren met de werkelijkheid.
Zo zou de gevoelde trots vast een fijn gevoel zijn wanneer 'Nederland' wint op het EK, maar wanneer je dit rationeel bekijkt is die trots een misplaatst gevoel.
De winst valt immers niet te destilleren uit het begrip 'Nederland', de verklaring valt dan ook niet te zoeken bij hen die voor de televisie zaten met een zak chips en een biertje in hun hand omdat zij zich Nederlander mogen noemen.
Wellicht dat er indirect een connectie ligt tussen het winnen en de Nederlandse tv-kijker maar er zou in dat geval in alle waarschijnlijkheid ook een indirecte connectie te vinden zijn bij de Duitse tv-kijker en de winst van 'Nederland'.
'Ik' denk niet,
'het mierennest' melkt de bladluis niet en
'Nederland' voetbalt niet.
Nederland bestaat slechts bij de gratie van een (wettelijk vertegenwoordigde) aanname; het is geen ding opzichzelf.
Zo ook voor het begrip 'soort' waarzonder de evolutietheorie niet echt voeten van de grond had gekregen.
Wie echter niet kan begrijpen dat 'soort' slechts een verwijzing is en geen opzichzelf staande bestaansvorm zal ook moeite hebben om de theorie te begrijpen.
Het is dan ook geen wonder dat anti-evolutionisten hier telkens weer over vallen: zij zien de overgang naar een soort als een gigantische stap vooruit die niet te verklaren valt.
In werkelijkheid bestaat deze overgang niet; het is een doorlopend proces waarin
wij het onderscheid van soorten maken; verwijzingen om het proces in te delen.
Er bestaat dan ook geen eerste mens of eerst levende organisme die dermate van zijn voorloper afwijkt dat de voorloper geen mens of levend organisme te noemen valt.
(
Soritus paradox)
De werkelijke kaders om 'leven' en 'soort' ontbreken; het zijn denkbeeldige kaders.
Zo ook voor het 'ik'; handig als verwijzing, geen bestaan opzichzelf...
Me verdiepende in deze discussie kwam ik een paar termen tegen die redelijk aansluiten op mijn visie:
'Eliminative materialism' en
'Mereological nihilism'.